Schepenen van ’s-Hertogenbosch oorkonden dat Albert, zoon van wijlen Isaac Janssen Ketelaers, en Elisabeth, dochter van wijlen [*** Molenmae]ckers, Pauwels Pelgroms, man van Anna, dochter van genoemde Isaac en Elisabeth, voor hen en de onmondige kinderen van Gerard, zoon van Isaac en Elisabeth, verwekt met zijn vrouw Aelken, dochter van Dirk Lamberts, gemachtigd door de schepenoorkonde van ’s-Hertogenbosch, hebben gegeven en verleend aan Peter Thomas en genoemde Albert als voogden van de onmondige kinderen van Adriaan, zoon van Isaac Janssen Ketelaers en Elisabeth, en zijn vrouw Jacomina, dochter van Peter Thomas, voor twee derde delen, Jan, zoon van wijlen Daniel [***] der Loijen, man van Gijsbertje, dochter van Gijsbert, zoon van wijlen Jacob Peelmans, Jan Janss. van Engelant, Dirk Diericxss. van Erp, burgers van ’s-Hertogenbosch, gemachtigden krachtens een procuratiebrief van de stad Breda, [***] voor Adriaan, Gerardss. van den Steen en Aleid Gerrits van Geffen, [***] hebben een jaarlijkse erfpacht van 1 mud rogge, die Wouter, zoon van wijlen Godfried [***] betaalde aan [***] en aan juffrouw Wi[***], weduwe van [***], uit [***] te Boxtel in de plaats [***], overgedragen hebben aan Lambert Heijmans ten behoeve van meester Rochus Lemnius, licentiaat in de rechten, kastelein en rentmeester van de heerlijkheid van Boxtel.
Getuigen: schepenen van ’s-Hertogenbosch: Isaac van den Graeff en Jan Piersinck. i
Schepenen van ’s-Hertogenbosch oorkonden dat Albert, zoon van wijlen Isaac Janssen Ketelaers, en Elisabeth, dochter van wijlen [*** Molenmae]ckers, Pauwels Pelgroms, man van Anna, dochter van genoemde Isaac en Elisabeth, voor hen en de onmondige kinderen van Gerard, zoon van Isaac en Elisabeth, verwekt met zijn vrouw Aelken, dochter van Dirk Lamberts, gemachtigd door de schepenoorkonde van ’s-Hertogenbosch, hebben gegeven en verleend aan Peter Thomas en genoemde Albert als voogden van de onmondige kinderen van Adriaan, zoon van Isaac Janssen Ketelaers en Elisabeth, en zijn vrouw Jacomina, dochter van Peter Thomas, voor twee derde delen, Jan, zoon van wijlen Daniel [***] der Loijen, man van Gijsbertje, dochter van Gijsbert, zoon van wijlen Jacob Peelmans, Jan Janss. van Engelant, Dirk Diericxss. van Erp, burgers van ’s-Hertogenbosch, gemachtigden krachtens een procuratiebrief van de stad Breda, [***] voor Adriaan, Gerardss. van den Steen en Aleid Gerrits van Geffen, [***] hebben een jaarlijkse erfpacht van 1 mud rogge, die Wouter, zoon van wijlen Godfried [***] betaalde aan [***] en aan juffrouw Wi[***], weduwe van [***], uit [***] te Boxtel in de plaats [***], overgedragen hebben aan Lambert Heijmans ten behoeve van meester Rochus Lemnius, licentiaat in de rechten, kastelein en rentmeester van de heerlijkheid van Boxtel.
Getuigen: schepenen van ’s-Hertogenbosch: Isaac van den Graeff en Jan Piersinck.