Het grootste deel van het archief bestaat uit eigendomsbewijzen en retroacta. De geografische indeling van het cartularium uit 1518 is voor de ordening hiervan als leidraad gekozen, zodat de laatste oude ordening van het archief die daarin weerspiegeld wordt, ook in de inventaris naar voren komt. Op drie belangrijke punten is hiervan afgeweken. De tweedeling van het cartularium is niet aangehouden, omdat ze in het archief niet doorgevoerd is. Bovendien is de alfabetische plaatsing van de locale onderverdelingen niet overgenomen. Ze zijn wel gehandhaafd, maar alfabetisch onder de hoofdplaats. Den Hout, in het cartularium te vinden onder de H, is in de inventaris als apart onderdeel geplaatst onder Oosterhout. De derde afwijking van de oude orde is de afzondering van de akten over de stichting en van de kerkelijke en wereldlijke privileges, die in het cartularium een plaats gekregen hebben bij het goederenbezit. Gezien de geringe hoeveelheid van deze privileges is besloten ze in één onderdeel te plaatsen.
De mogelijkheid de retroacta in hun oorspronkelijk verband te ordenen is bijna nooit aanwezig. Met behulp van de cartularia, met name dat van 1518, waarin alle retroacta volledig zijn opgenomen, kan de verhouding tussen aankomsttitels en retroacta hersteld worden. De door de cartularia verstrekte gegevens in deze zijn, voor zover nodig, dan ook in de inventaris verwerkt. Door de verspreiding van de archivalia over verschillende archiefbewaarplaatsen was het, om moeilijkheden met aanvragen te voorkomen, noodzakelijk de stukken afzonderlijk te beschrijven. Zo kon bij ieder stuk de plaats van bewaring worden aangegeven. De bij elkaar horende stukken worden verbonden door een verzamelnummer. De daarachter voorkomende beschrijving is erg algemeen gehouden, omdat elk stuk toch een afzonderlijke beschrijving krijgt.
In de N.B.'s onder de beschrijvingen wordt telkens eerst vermeld in welke archiefbewaarplaats het stuk zich bevindt, indien het niet aanwezig is in het Rijksarchief in Noord-Brabant. Hierbij staat "Breda" voor Archief van het bisdom Breda en "Mechelen" voor Archief van het aartsbisdom Mechelen/Brussel. Vervolgens wordt aangegeven onder welk nummer het stuk in de regestenlijst opgenomen is.
De cartularia inv. nr. 1 en 2 bestrijken meer onderwerpen dan het goederenbezit en -beheer. Omwille van deze heterogene inhoud zijn deze twee lijvige delen in een aparte afdeling in de inventaris ondergebracht. De overige registers hebben uitsluitend betrekking op de goederen en hun beheer en zijn derhalve opgenomen in het algemeen gedeelte van "verwerving en beheer." Over de oude ordening van deze registers is weinig bekend. In het cartularium van 1518 zijn ze weliswaar in chronologische volgorde opgesomd, maar dit gegeven is toch onvoldoende om er een conclusie inzake hun plaatsing in het archief aan te verbinden.
Regestenlijst
Door middel van een regestenlijst zijn de cartularia in het archief toegankelijk gemaakt. Ook de in de inventaris beschreven charters en afschriften zijn erin opgenomen.. Gekozen is voor beknopte regesten, met als doel eerder de onderzoeker de weg te wijzen naar bepaalde informatie, dan de informatie zelf te verschaffen. De regesten is een vrij uniforme redaktie gegeven:
1. volgnummer
2. datum in omgerekende vorm
3. inhoud
a. oorkonden, alleen in kwaliteit uitzonderingen:
- notarissen
- oorkonders die tevens Urheber zijn
b partijen (Urheber en wederpartij)
c rechtshandeling
d object:
- land met vermelding van toponiem en plaats
- huis met vermelding van eigennaam, straat en plaats
- cijns, pacht en rente met vermelding van het onderpand
4. overleveringsvorm in de gebruikelijke volgorde:
- origineel
- vidimus
- autentiek afschrift
- afschrift
met daarbij de vindplaats
5. eventuele uitgave in druk
De oorkonders worden in de meeste gevallen zonder naam, dus alleen in kwaliteit vermeld. De titulatuur wordt beperkt tot de ter zake doende. De namen van de partijen worden voluit weergegeven, behalve als een samenvatting mogelijk en zinvol is (bijv. "erfgenamen van ..."). Niet opgenomen worden belendingen, oppervlakten, prijzen, hoeveelheden e.d. Namen zijn weergegeven volgens de spelling in inv. nr. 2, omdat dit cartularium vrijwel alle akten bevat. Namen in akten die niet in dit cartularium voorkomen, zijn opgenomen volgens de spelling in inv. nr. 1 of het origineel.
Bij de inventarisatie van dit laat-middeleeuwse archief stootten wij onvermijdelijk op het probleem van de jaarstijlen, telkens wanneer een akte gedateerd was in de kritische periode 25 december - 25 april. Voor de (voormalig Hollandse gebieden bood R. Fruin: Handboek der chronologie. Alphen aan den Rijn, 1934 veelal uitkomst, hoewel hij niet alle plaatsen van voldoende bewijzen kon voorzien en zijn voorbeelden vaak relatief jong zijn. Daarnaast vonden wij een steun in H. van Bavel O. Praem.: Inventaris van het archief van de Heusdense Cisterciënzerkloosters Mariënkroon en Mariëndonk 1245-1631, 's-Hertogenbosch,1972 (inventarisreeks van het Rijksarchief in Noord-Brabant nr. 10). Zijn opwekking tot een systematisch onderzoek naar de jaarstijlen, met name van Brabant, is nog steeds aktueel.
Onderstaande lijst geeft de plaatsen waarvan akten in de probleemperiode in het archief zijn aangetroffen. Daarbij is aangegeven van welke jaarstijl we uitgegaan zijn. Vermelding van de plaats alleen betekent dat het college dat de bevoegdheid had oorkonden te verlijden, bedoeld is (schepenen, rechter en heemraden e.d.). De aanduiding "geen paasstijl" houdt in dat kerst- of nieuwjaarstijl aangenomen is, waarbij de vraag welke van deze twee stijlen dan gebezigd is, voor ons niet van belang was.
Bij de inventarisatie van dit laat-middeleeuwse archief stootten wij onvermijdelijk op het probleem van de jaarstijlen, telkens wanneer een akte gedateerd was in de kritische periode 25 december - 25 april. Voor de (voormalig Hollandse gebieden bood R. Fruin: Handboek der chronologie. Alphen aan den Rijn, 1934 veelal uitkomst, hoewel hij niet alle plaatsen van voldoende bewijzen kon voorzien en zijn voorbeelden vaak relatief jong zijn. Daarnaast vonden wij een steun in H. van Bavel O. Praem.: Inventaris van het archief van de Heusdense Cisterciënzerkloosters Mariënkroon en Mariëndonk 1245-1631, 's-Hertogenbosch,1972 (inventarisreeks van het Rijksarchief in Noord-Brabant nr. 10). Zijn opwekking tot een systematisch onderzoek naar de jaarstijlen, met name van Brabant, is nog steeds aktueel.
Onderstaande lijst geeft de plaatsen waarvan akten in de probleemperiode in het archief zijn aangetroffen. Daarbij is aangegeven van welke jaarstijl we uitgegaan zijn. Vermelding van de plaats alleen betekent dat het college dat de bevoegdheid had oorkonden te verlijden, bedoeld is (schepenen, rechter en heemraden e.d.). De aanduiding "geen paasstijl" houdt in dat kerst- of nieuwjaarstijl aangenomen is, waarbij de vraag welke van deze twee stijlen dan gebezigd is, voor ons niet van belang was.
J.G.M. Sanders, 1984