Eduard, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, oorkondt dat heer Gerit van Herlaer, heer van Poederoijen, ridder, hem opgedragen heeft de tienden die hij van de hertog in leen houdt, te weten die Wijctiende van Nieuwaal, gelegen op den Gruenhovel, die Quarten, die Have van den Quarten, Leicenkamp, die Reyt, die Broichovel, die Zacke, die Lange Weide, Koyxkamp en Jachout, ten behoeve van Gerit die Raet van Zautbommel en dat de hertog daarna de Weitteenden van Nieuwaal met toebehoren in leen geeft aan Gerit.
Eduard, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, oorkondt dat heer Gerit van Herlaer, heer van Poederoijen, ridder, hem opgedragen heeft de tienden die hij van de hertog in leen houdt, te weten die Wijctiende van Nieuwaal, gelegen op den Gruenhovel, die Quarten, die Have van den Quarten, Leicenkamp, die Reyt, die Broichovel, die Zacke, die Lange Weide, Koyxkamp en Jachout, ten behoeve van Gerit die Raet van Zautbommel en dat de hertog daarna de Weitteenden van Nieuwaal met toebehoren in leen geeft aan Gerit.