Reynerus Loden en Gerardus Balyart, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Lambertus, zoon van wijlen Jacobus te Vrillichoven verkocht heeft aan Elysabeth de Zonne, weduwe van Johannes de Zonne, een erfpacht van 1 mud rogge, gaande uit 2 bunder moerasland, gelegen in de parochie Boxtel onder de dingbank van Liempde, tussen het erve van het Huis van Boxtel en Laurencius Sporbosch, strekkende van de gemene weg tot aan Hesselonus van de Loe, onder voorwaarde, dat de verkoper de pacht na dode van de koopster en haar zoon Johannes mag lossen.
Reynerus Loden en Gerardus Balyart, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Lambertus, zoon van wijlen Jacobus te Vrillichoven verkocht heeft aan Elysabeth de Zonne, weduwe van Johannes de Zonne, een erfpacht van 1 mud rogge, gaande uit 2 bunder moerasland, gelegen in de parochie Boxtel onder de dingbank van Liempde, tussen het erve van het Huis van Boxtel en Laurencius Sporbosch, strekkende van de gemene weg tot aan Hesselonus van de Loe, onder voorwaarde, dat de verkoper de pacht na dode van de koopster en haar zoon Johannes mag lossen.