Wenceslaus en Johanna, hertogin van Brabant, bevestigen een palinge, welke door Bernard de Borguenail, drossaard van Brabant, en scheidslieden gedaan is tussen de stad 's-Hertogenbosch en de lieden van Vught en Cromvoirt ter ene zijde en de lieden van Vlijmen en Engelen ter andere zijde, luidende: te beginnen aan het kruis dat voor Engelen placht te staan te Diependikewaarts, vandaar lijnrecht op de keel van de Engelsche meren, vandaar lijnrecht op het Molenwiel, vandaar lijnrecht op de Hornick bij Autenloir van Vlijmen in de stege aldaar, vandaar lijnrecht op de Breedenwech en vandaar lijnrecht op de Dyselberch.
Wenceslaus en Johanna, hertogin van Brabant, bevestigen een palinge, welke door Bernard de Borguenail, drossaard van Brabant, en scheidslieden gedaan is tussen de stad 's-Hertogenbosch en de lieden van Vught en Cromvoirt ter ene zijde en de lieden van Vlijmen en Engelen ter andere zijde, luidende: te beginnen aan het kruis dat voor Engelen placht te staan te Diependikewaarts, vandaar lijnrecht op de keel van de Engelsche meren, vandaar lijnrecht op het Molenwiel, vandaar lijnrecht op de Hornick bij Autenloir van Vlijmen in de stege aldaar, vandaar lijnrecht op de Breedenwech en vandaar lijnrecht op de Dyselberch.
Auth. 17de eeuws afschrift