Blijkens de gemeenterekening betaalde het bestuur tot 1849 voor huisvesting een jaarlijks bedrag van ? 20,- aan de burgemeester. Daarvoor had men de beschikking over een kamer in diens huis inklusief verwarming en verlichting. Wat voor aktiviteiten daarnaast plaatsvonden in het "gemeentenshuis" dat tegen de muur van het kerkhof aan stond, is moeilijk te zeggen.
Aangezien in de 20e eeuw het takenpakket van de gemeente allengs werd uitgebreid, begon het ambtelijk apparaat te groeien. Het gemeentehuis was spoedig te klein en in 1931 kon op dezelfde plaats nieuwbouw in gebruik worden genomen.
Kenmerken
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.