Schepenen van de voogdij van Mol oorkonden dat Henrick Sels van Balen bekent dat hij van Henrick van Eycke, provisor van Postel, de hoeve van Wezel (Weezeloe) gepacht heeft voor een termijn van zes jaar met ingang van 15 maart 1512, voor 170 Rijnsgulden per jaar; naast andere voorwaarden moet hij bij zijn vertrek 30 mudden rogge achterlaten, alsook zes ossen, vier koeien, twee grote en twee kleine stieren en honderd ooien. Als borgen stelt hij Jannes Kemps, Jan Goeens, Gorijs Mertens, Dijonijs Eelen en Henrick Elsch.