Schepenen van Reusel oorkonden dat voor de schout en voor hen in een gebannen vierschaar te Eersel Gherit Jan Snyders soen, heiligegeestmeester van Reusel, wegens wanbetaling opgewonnen heeft ten behoeve van de Tafel van de Heilige Geest van Reusel een erfpacht van 1 mud rogge, verschuldigd door Lijsbet Gherit Oppers vrouw uit een halve beemd en uit een hele hof te Scadewijc in Eersel volgens akte van Eersel van 16 juni 1357.
Philips, hertog van Brabant, oorkondt dat hij Quirijn Andries als procureur van heer Jan van Buyl, meester en provisor van het godshuis van Postel, enerzijds en Henricke de Mesmakere als procureur van de gemene ingezetenen van Reusel anderzijds, in hun zaak voor de Raad van Brabant over ingegraven erven op de gemeint van Reusel op hun beider verzoek veroordeelt tot het naleven van de hier geïnsereerde overeenkomst van 28 juni 1537 tussen heer Jan van Broegel, meester en provisor van het godshuis, en de ingezetenen van Reusel over deze gemeint, met insertie van de aanstellingen van de procureurs van 14 december 1565. Gegeven te Brussel.
Schepenen van Waalwijk oorkonden dat kinderen en erfgenamen van de in Baardwijk overleden Jan Aertsen van Grevenbroeck en Neeltken Gerits van Broechoven de hun toevallende erfenis verdeeld hebben, en overgedragen hebben aan Corstiaen Janssen Lauwen, hun zwager, als man van Adriaentken Janssen van Grevenbroeck, een stuk hooiland in Waalwijk aan de Emmecovense Heule.
Schepenen van Lieshout oorkonden dat juffrouw Ma[ria] van Gerwen, weduwe van Franszoen van Fleruu(?), gegeven heeft namens de abt van Floreffe, wegens het brandschatten door Maarten van Rossum, in twee termijnen de som van 409 karolusgulden en 10 stuiver.
Jan van Olmen, raad en rentmeester-generaal van Brabant van de hertog van Brabant, oorkondt dat hij de meester van het godshuis van Postel machtigt de molen van Oerle, wegens een voor de windvang slecht gelegen plaatsing, op een andere plaats in Oerle te zetten met als tegenprestatie een erfcijns aan de hertog. Hij beveelt daarom aan Goessen Heym, rentmeester van de hertog in stad en Meierij van Den Bosch, deze cijns in het cijnsboek te schrijven en te innen.
Schepenen van Someren oorkonden dat Jan Zanders soen en Joest Jan Lemmens soen, echtgenoot van Heilwigis, dochter van (...) van Sterxsel, afstand gedaan hebben ten behoeve van het godshuis van Postel van de 'braken off bergen' waarop de windmolen zal staan.
Eustaes Coppeij, executeur ordinaris van de Raad van Brabant, verklaart aan de kanselier en andere heren van de Raad dat hij op 28 juni 1565 uit 's-Hertogenbosch naar Lieshout gereden is en de volgende dag naar Beek bij Aarle naar Jan Franschen, gezworene, en Adriaen Sluyters, vorster aldaar, met de akte van 22 juni 1565, en vrijlating geëist heeft van Waelraven Diericx en Dirick Willemssen en betaling van de proceskosten. Omdat ze weigerden heeft hij hen op 11 juli voor de Raad gedaagd.
Albert, hertog van Brabant, maakt bekend dat hij het klooster van Postel en diens eigendommen onder zijn bescherming plaatst, verbiedt er soldaten in onder te brengen en geeft toestemming aan het klooster er zijn wapen aan te brengen. Gedaan te Brussel.
Schepenen van Reusel oorkonden dat Jan Jans van Achel erkend heeft aan broeder Jan Vervoort, nu keldermeester van Postel, dat hij als eigenaar van een stuk land in Reusel, liggend aan de straat en de geburen van de Roeseleynde, weet dat dit een onderpand is voor een erfpacht van een halve mud rogge ten behoeve van de kelderij van Postel en dat zijn ouders deze al meer dan veertig jaar geleverd hebben.
Schepenen van Someren oorkonden dat Thonis Huybert Roymans, hoevenaar van Postel, verkocht heeft aan Guiliaum van Hulsen alias Colebrant, secretaris, namens heer Rombaut Colebrant, heer en proost van Postel, ten behoeve van het convent van Postel, een stuk hooiland in Someren int Rompsell gelegen, strekkend van goed van Postel tot de Broucstraet.