Wilhelmus Veerle, prior, en het convent van Corsendonk oorkonden dat zij zich, wegens de vrome affectie jegens hen en hun klooster van wijlen meester Martinus de Zomeren, kanunnik van Sint-Jan-Evangelist te ’s-Hertogenbosch, verbinden tot het vieren van een jaargetijde met vigilie in de week voor Kerstmis.