In prefata ecclesia (Bernensi) super altare B. Marie.
Johannes (I), heer van Husden, oorkondt, dat hij met instemming van zijn zonen heer Arnoldus en Johannes, tot nagedachtenis van hem, zijn vrouw wijlen Aleydis, zijn ouders Arnoldus (I) en Justina en zijn voorgangers aan het klooster van Berna het privilege schenkt, om tolvrij door zijn gebied te varen en te trekken, er te kopen en te verkopen, en vrij te zijn van alle rechtsvordering; en dat hij dit privilege in tegenwoordigheid van het convent op het Maria-altaar heeft aangeboden.
b. Gevidimeerd in de akte van 17 sept. 1375 (reg. nr.370).
c. Gevidimeerd in de akte van 27 jan. 1405 (reg. nr.493, voorl. nr.); zie de nota over het zegel bij dat regest.
d. Auth. afschrift van notaris Remboldus Ketelair (ca.1600) op perkament, waarop ook - erboven - auth. afschrift van de akte van 10 mei 1407 (I. E. 4d), waarbij graaf Willem VI van Holland alle vorige privileges van de graven van Holland, en van de heren van Heusden en Altena bevestigt (afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.336).
e. Eenv. afschrift (ca.1600), op papier, van d.; I. E. 4e.
f. Afschrift in Bullarium Roovers (ca.1630), blz.74.
g. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.35.
h. Gedrukte tekst in O.B. De Fremery, nr.24.
Nota. Literatuur over de Heren van Heusden: J. Coldewey, Arnold van der Sluis, ridder, zijn afkomst en nageslacht (ca.1245-1296), in: De Nederlandsche Leeuw 84 (1967), kolom 361-378.