Archieven

49 In de naam van de heer Amen. Vandaag 20 januari 1690 verscheen voor mij notaris en getuigen Jan Janssen van Hal weduwnaar van Handersken Lamberts van de Ven ter ener zijde als a.s. bruidegom en Grietjen Goeijaerts van den Biggelaer als weduwe van Jan Aert Jacobs ter andere zijde als a.s. bruid. Ze hebben de volgende huwelijkse voorwaardes gemaakt. De bruidegom zal van zijn kant het inkomen van van zijn bezit inbrengen zoals zijn eigendom is en idem geldt dat voor de bruid. Als de a.s. bruidegom komt te overlijden voor de bruid zal zijn roerend ingebracht bezit na zijn dood weer versterven op de kinderen van de bruidegom en erfgenamen. Insgelijks als het gebeurt dat de a.s. bruid eerder overlijdt dan de bruidegom gaat haar bezit terug naar haar zoon of erfgenamen. Als de bruidegom als eerste overlijdt houdt zijn a.s. vrouw het vruchtgebruik van een stuk teulland genoemd aan de Laeckbeemd en als de bruid als eerste overlijdt zal de a.s. bruidegom het inkomen genieten van twee stukken land gelegen in de herdgang van Cleijn Liempde alhier, het ene stuk is belendend de weduwe van Jan Hanssen en het andere aan het erf van Michiel Peter Vaders. Als er tussen nu en a.s. St. Bavodag bezit zou worden verkocht om daarmee de schulden te betalen, dan zullen die stukken land worden beschouwd als niet te zijn ingebracht en zal er een vergoeding voor moeten komen. Partijen verklaren dat ze deze afspraken zo zullen nakomen. Aldus gepasseerd te Liempde ten overstaan van Joost Rossums en Jan Janssen van de Bors als getuigen. Ondertekend: Jan Janssen van Hal, dit merk is van Grietjen Goeijaerts van de Biggelaer, Joost Rossums, Jan Janssen van de Bors, quod attestor Henrick van Hoeij, notarius publicus.