Archieven

16 Missive van H.A. van Adrichem stadhouder van de hoogschout van stad en Meierij van ’s-Hertogenbosch te kennen gevende dat op 1e kerstdag nl. 25 december 1789 na de middag drie vrouwen waarvan twee van de gereformeerde religie zijnde alle drie huisgenoten van de Baron Torck Heer van Roosendaal en thuis horende op het kasteel te Asten zich van daar hadden begeven naar het naburige dorp Someren in kwartier Peelland en dat zij, curieus zijnde om de roomse kerkschuur aldaar te zien tijdens het lof of de namiddagdienst en zich aldaar volgens een algemeen getuigenis, stil en ordentelijk hebben gedragen zonder aan iemand ook maar enige schijn van offensie gegeven te hebben; dat toen de dienst geëindigd was de genoemde vrouwen na diverse baldadigheden en bespottingen geïncasseerd te hebben wist weg te komen maar ze werden wel door een grote groep volk achtervolgd; de stadhouders hebben verder niet kunnen achterhalen wie de daders waren van de gepleegde misdaad; gevende de Ho: Mo: in consideratie of ze niet zouden kunnen goedvinden enige effectieve maatregelen te treffen waardoor de roomse gemeente van Someren over het voornoemde misdrijf zouden worden gecorrigeerd en de roomse pastoor aldaar en de plaatselijke roomse pastoor een reprimande zou kunnen krijgen vanwege zijn indecente [= onwelvoeglijk, onbetamelijk, aanstotelijk] handelwijze mede ter intoming van de roomse ingezetenen aldaar; een kopie gaat naar de Haagse heren belast met de Meierijse zaken.