Archieven

32 Advies van de rentmeester der domeinen op het rekest van die van SON en BREUGEL dat hem 7 maart 1656 is overhandigd betreffende het trekken van BRUGGELD over de brug over de Dommel tussen beide dorpen gelegen. De rentmeester vindt dat ze daartoe geen ‘placet off consem’ hebben noch een recognitiecijns aan de domeinen betalen alhoewel ze lange tijd in het bezit van dat octrooi zijn geweest. Op een bepaald moment zijn ze gecalangeerd en in een amende vervallen. Ze verzoeken hiervan remissie en dienen tevens een verzoek in het oude octrooi weer terug te mogen krijgen en bruggeld te mogen heffen van 1 blanke of 3 oort stuivers voor een geladen wagen, voor een kar een ½ stuiver, en van elk beest 1 duit, op voorwaarde dat ze de brug goed onderhouden en ook het dijkje of voetpad aan beide zijden, zodat het bruikbaar is in zomer en winter. De opbrengst van het bruggeld is bedoeld voor dat onderhoud en men moet hiervan een rekening overleggen aan de leen- en tolkamer. Ieder jaar dienen ze op 1 januari een recognitiecijns te betalen aan de domeinen van 3 pond artois. De Raad is accoord gegaan.