Archieven

168 Missive van rentmeester De Kempenaer op een rekest van Johan Casper Nobel en Adriaan van Sprang de 1e een halve en de 2e een volle broer van Eliza van Sprang [Eliza is op zich wat vreemd want suggeert dat hier sprake zou zijn van een vrouwelijke adjunct predikant maar dat is niet het geval] adjunct predikant te Leende die ‘door mijmeringeen vreemde fantasien seedert eenigen tijd eeven weijnig is staat is geworden om den dienst aldaer waar te nemen als de principaele predikant selfs Theodorus van Flodorp, aen wie wegens kranksinnigheid in den jaren 1729 de gem: E. van Sprang tot adjunct is toegevoegt geweest, dat de kerkdienst te Leende soude mogen opgeschort blijven en de gereformeerde huisgesinnen onder het opsigt van den predikant van Heeze gestelt werden tot dat voorn: F. van Flodorp of der supplianten voorn: broeder E. van Sprang een van beijde hersteld of dood sal sijn of andersints, dat haar Ed: Mo: gelieven goed te vinden, dat voor de waerneminge van den predikant te Leende gedurende de dispositie van den voors. predikant en adjunct uijt derselver resp: tractementen voortaen egalijk sal moeten gecontribueert worden een sekere somme ‘sjaers ter bepaeling van haer Ed: Mo: en van ’s landswege een modique subsidie daer bij te voegen tot derselver ontlasting, versoekende wijder dat den voorn: rentmeester moge werden gelast op de quitantie van den tweeden suppliant als aengestelde curator over sijn voorsz. broeder E. van Sprang gedurende de curateele de betaling van desselfs tractement te doen’