Archieven

11 Rapport van secretaris Van der Hoop die ingevolge de resolutie van de Ed: Mo: van 19 juli 1746 heeft onderzocht het schriftelijk advies van de advocaat fiscaal van Brabant M.W. van Erpecum op een rekest van J. van Alphen zich kwalificerende als rooms werelds priester te zijn en geboren te Woensel verzoekende om geadmitteerd te mogen worden als pastoor te Boxtel conform een missive van Martinus van Litsenberg vicaris van het zgn. bisdom van ‘sBosch alsmede op het rekest van Maximiliaan Emanuel Prince de Hornes Baron van Boxtel etc. te kennen gevende in substantie dat aan hem als baron van Boxtel zou competeren het patronaatschap in de voorschreven baronie en zixh dientengevolge beklaagde dat de gemelde vicaris in præjuditie van dat patronaatschap zijn recht aan de voornoemde Jacobus van Alphen zou hebben gegeven een akte van zending als pastoor te Boxtel en verzoekende dat de Ed: Mo: in præjuditie van zijn recht niet gelieven te disponeren; op het rekest van voornoemde Van Alphen mitsgaders in gevolge van haar Ed: Mo: appointement van 1 augustus 1746 geëxamineerd hebbende het rekest van Martinus van Litsenberg vicaris, verzoekende dat haar Ed: Mo: gelieven te verstaan dat de reeds aangestelde priester bij provisie en ongepræjudiceerd het recht en sustenue zowel van de Prince van Hornes als van de suppliant in zijn voorschreven quate [dubieus] de voorschreven gemeente van Boxtel per interim en tot dat de voorschreven sustenue voor de ordinaris justitie op de gewone wijze zal zijn onderzocht en getermineerd [beëindigd] zoals zal worden bevonden te behoren, hetzij als pastoor of als deservitor zal mogen bedienen en tot dien einde de gewone admissie van haar Ed: Mo: bekomen, zijnde de suppliant tevreden den voorschreven Prince de Hornes ter zake van zijn gepretendeerd recht van patronaatschap te recht te staan, hetzij voor haar Ed: Mo; ofwel voor de ordinaris justitie zoals haar Ed: Mo;