Archieven

113 Missive van de ingenieurs De Roij en Pierlinck i.v.m. het nieuwe werk te Orthen en vermits de inundatie bij ’s-Hertogenbosch nu wordt afgelaten en reeds twee voet gezakt is, waardoor de bodems van de grachten komen droog te lopen aan haar Ed: Mo: voordragende dat het wel nodig was te meer omdat de inundatie nog ongeveer 3 à 3 ½ voet kan aflopen, de voorschreven grachten met 4 à 5 voet werden verdiept, welke uitkomende specie ter verzwaring van de ene vleugel ter linker van de stad zou kunnen worden gebruikt ofschoon die verzwaring van geen nut kan wezen, doordat die maar alleen is dienende tegen een surprise over de inundatie met schuitjes, dat voorts het bestek van dat werk is uitgedrukt, dat de aannemer vijf voet in ’t loot boven de berm de glooiing uitwendig met riet en hout zal moeten bespreiden en de overige hoogte met zoden opzetten, maar nadien dat de grond zeer los en zandig is, het mede wel nodig zou zijn dat de bespreide gedeelten met zoden insgelijks werd opgetrokken, hetgeen mede buiten het bestek is, nadien de precautie ingeval het goede kleiaarde was geweest niet nodig was en tevens als wanneer de inundatie had geformeerd gebleven, de zoden bezwaarlijk zelfs voor het in ’t bestek gespecificeerde gedeelte te vinden zou zijn geweest, dat over die twee gemelde punten onder haar Ed: Mo: gunstig welnemen met de aannemer zou kunnen gecontracteerd worden of zulks op een weerpenning zou kunnen gedaan worden – zie ook folio 695