Archieven

44 Rekest van Gerardus Tabbers rooms pastoor te Hilvarenbeek inhoudende dat hij via een missive van Otto Juijn stadhouder van de hoogschout van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch was aangeschreven om te verschijnen ten huize van de stadhouder om zekere ontvangen orders van de Ho: Mo: te komen bespreken zonder daarvan de onderwerpen te noemen. Op de voorgestelde dag is hij door stadhouder en hoogschout ondervraagd over de inkomsten en revenuen van het vicariaat van het zgn. bisdom van ’s-Hertogenbosch en aan wie, na het overlijden van Martinus van Litzenbergh [Lutzenborgh] geweest zijnde vicaris van het bisdom, en in wiens plaats de suppliant als pastoor van Hilvarenbeek was opgevolgd en of hij de papieren en documenten betrekking hebbende op het vicariaat wilde overgegeven. Tabbers heeft hier op geantwoord dat hij die nog in zijn huis had liggen. Daags daarna, toen Tabbers absent was, is door een deurwaarder de kapelaan aldaar onder druk gezet om de papieren en documenten die in een kist lagen over te geven zodat ze naar de hoogschout gebracht konden worden die ze vervolgens ter inzage zou kunnen krijgen, waar ook privé notities over de overleden vicaris bij waren, die niet aan anderen meegedeeld behoorden te worden [met details]. – zie ook folio 441 met nieuwe informatie over drie koffertje smet documenten, zie 468, 475, 829 [zeer uitgebreid]