Archieven

Catshoek heeft Beijnarts doen dagvaarden op 16-08-1813 en wil dat hij aan hem een bruin paard geeft, waarvan hij, eiser, eigendom heeft verkregen, waarvan akte gepasseerd voor de vrederechter van Bergen op Zoom, van Anthoine Dietvors, boer, Nieuw Vosmeer. Ook eist hij betaling van schadevergoeding en rente. De eisen zijn gebaseerd op bovengenoemde akte, een verklaring van Anthoine Dietvors en een bekentenis van gedaagde. Eiser zegt dat Anthoine Dietvors vrijdag 13-08-1813 bij gedaagde is geweest met een volmacht van hem, om het paard op te eisen, en dat gedaagde weigerde omdat deze het paard gekocht zou hebben. Dietvors heeft toen gezegd dat hij het paard niet verkocht had, en dat gedaagde dan bovendien nooit betaald had.
Beijnarts zegt erg weinig tijd te hebben voor deze conciliatie. Hij verklaart dat hem nooit geld gevraagd was voor het paard (als antwoord op de verklaring van Dietvors). Toen eiser zelf op zondag 15-08-1813 bij hem is gekomen om het paard op te eisen, heeft gedaagde geantwoord dat hij het paard niet kon geven omdat het bij de burgemeester van Steenbergen was. Hij heeft eiser ervan weerhouden met de burgemeester te gaan spreken, en heeft het paard vervolgens naar Roosendaal gebracht, waar eiser ofwel naar toe kon gaan ofwel beter naar huis kon gaan.
Eiser bied gedaagde aan onder eed te verklaren dat hij dit niet gezegd heeft. Beijnarts weigert dit.
Overeengekomen wordt dat Beijnarts het paard morgen aan huis bij Casthoek komt brengen, en de onkosten zal betalen.
Eiser/verzoeker: Guillaume Pierre Catshoek (rentenier, Bergen op Zoom)
Gedaagde: Pierre Beijnarts (boer, Kruisland)
Kosten: 1 franc 10