skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Archieven

Index Beurzenstichtingen (220.38)

beacon
1  records
 
 
Schepenakte
25a [VERVOLG AKTE] oock begeer ick datmen mijn jaergetijdt dat ick eertijdts tot Oosterwijck bij mijnen leeven den almliss aengekoft heb, jaerlijcx voirtaen houden sall op mijnen sterffdach, indien dat het mogelijck is – noch soo laet ick een stuck ackerlandts groot wesende dess lopensaet geleegen weesende achter het Thorenstraetken tot Oosterwijck ter plaetsen genoembt het Repelvelt met noch een stuck ackerlants groot weesende oock sess lopensen oft daeromtrent gheleegen in die Schijne [of Schijve] tot Oosterwijck met noch een stuck ackerlants van omtrent gelijcker groote, geleegen in die Hupperingh oock tot Oosterwijck ende dat tot een oprichtingh van eender borsen om daer eenen student tot Leven oft Douwaij meede te helpen onderhouden, die men bevinden sal van mijnen nesten bloede te weesen waer hij arm off rijck zijn ende die van haer meesters in poesije oft rhetorica bevonden sullen worden daertoe bequaem te wesen die oock van mijnen naesten bloede t’sij man oft vrouwe den Eerw: pastoir van Oosterwijck met de kerckmeesters, ende heijlighgheestmeester gepresenteert sall moeten worden die denselven dan nae drije sondaegs geboden in die borss sullen stellen, om die tot sijnder promotie toe incluijs te mogen ghebruijcken, in welcke promotie indien hij sijn eer betreft sal hebben ende daervan trouwe attestatie sal brengen, t’enemaell bequaem bevonden te weesen, om vorder in eenige collegie te sgtudeeren, sall die selve borse nae sijn promotie noch 3 jaren langh die mogen behouden, nae welcke jaren hij gehouden sall sijn eenen anderen van mijnen naesten bloede plaetse te maecken, wanter ijmant bevonden sal wordenende door attestatie van trouwe meesters als boven bequaem te weesen, om die te grbuijcken, indien oock datter onder mijn –
Links in de marge de volgende notitie:
misschien ’t Spevelvelt – Jan Simons en syn soon hebben miss: die in hueringe van den Drost van Boxtel leggende tenden Toornstraetje – misschien Schijve aen aen Blockshecken mede deselve
Vervolg:
lieden 1 lopense behoorde 6 vaten jaerlycx te gelden – in de Hupperingh is vercocht by die kinderen van Dominicus van Daelen als getrouwt de dochter van Jacob Beijharts
[37] bloedt van vader off moeder niemandt bequaem toe bevonden en sall worde, soo wil ick datmen dan eenen anderen student uijt die vrijheijt van Oosterwijck deese seelve borse gunnen sal, die d’armste ende bequaemste van haren meesters in poësie vel rethorica bevonden sall worden, om die terstondt tot Loven off Douwaij tot zijnder promotie toe incluijs te mogen gebruijcken ende niett langer, om dan wederom eenen anderen plaets te maecken; oock wil ick wanter iemandt t’sij van die vrembde oft oock van mijnen bloede, den tijdt van sijn studien geduijrende, insolent, weederspannigh oft anders bevonden worden als een lofbaerlijck student toebetaembt ende van sijn meesters voor alsulcke gehouden ofte ghescholden worden, datmen denselven dan die borse soo wel binnen s’jaers als teijnden s’jaers sal mogen neemen ende eenen anderen gheeven, sonder aensien van ijmants persoon ofte bekroon van iemanden; noch soo laet ick een rent van vijftigh gl. erffelijck die ick op mijnen broeder over sommige jaren gekoft heb, met noch een rent van twelff gl. thien st. oock erfflyck gekoft op die meijerie van t’Sertogenbosch tot oprichtingh van noch een gelijcke borse, die ick wil dat in allen manieren eenen anderen van mijnen naesten bloede, oft in gebreck vandien, soo in de voorgaende borse verhaelt is oock uijtgereijckt ende gegeeven sal worden, die in een lofbaerlijcke sgole t’sij ten Bosch, Luijck off Maestricht haren curs in poësie off rethorica loffbaerlijck volbrocht sullen hebben sonder eenigh bedrog, wille oock indien datter eenighe van des voorgenoembde renten gequeten worden, datmen die terstont in alder neerstigheijt ter selver natuijren wederom aenhangen ende beleggen sall, versoecke oock die kerckmeesters ofte muners (?) die heijlighgeestmeesters van Oosterwijck deese fundatie van deese twee borsen
Vervolg 2:
uijt deesen mijnen testament te willen laten copieren in perckement ende het selve extract onder haer brieven meede te willen laten bewaere, om eenen toevlught te mogen weesen van alle die gheen, die t’off van mijnen bloede, off van die vrijheijt eenigh tijdt van doen souden mogen hebben; noch soo laet ick den manhuijs van Oosterwijck vijftigh dobbel Spaensse ducaten, die ick mijnen broeder anno 1614 wederom gedaen heb onder obligatie, doen hij die weerden omtrent Bommel oft Driel verkreegh, dat hij mij dieselve terstont tot myne vermaen weederom soude doen hebben in specie off weerde daervoir, off mij op die verkreegen erve rent soude laten ver…. theegen den penninck sestien, soo ver als die penningen reijcken souden, alsmen in mijn swart manuael breeder vijnden [37r] zall, welck soo sij tot deeser tijdt toe noch niet gedaen heeft, soo laet ick deese voors. vijftigh stucken den manhuijs voors. begeerende datmen int selve manhuijs enen armen man inneemen sal, die die rent die van deese penningen koomen sal jaerlijcx tot behulp van sijnen onderhout ende arbeijt jaerlycx trecken sall, altijdt in sulcker vuegen als men in het voors. huijs gewoon is te onderhouden ende wil datmen tot deser proven eenen armen off bedaegden man neemen sal die anders luttel behulps off troosts heeft, voor allen uijt mijnen bloede, die ick begeer dat daerin voirdeel hebben sullen indien sij’t versoecken oft begeeren welcken man soo dick alsmen deese prove geeven sal van mijnen naesten bloede t’sij mannen oft vrouwen, sal moeten gepresenteert worden den Eerw: pastoir, kerckmrs. heijlichgeestmrs. der vrijheijt, die denselven alsdan in deese prove sullen stellen, om dieselve sijnen leeven lanck te gebruijcken, ten waer dat hij om eenige grove excessen, discordien oft moijelijckheijt weederom uijtgeset moste worden, om een anderen in sijn plaets te stellen, d’welcke ick der consciëntie der oversten beveel, met conditiën, want dit niet onderhouden en worden als ick t’begeer,
Persoon in schepenakte:
Dominicus van Daelen  
Jan Simons  
Jacob Beijharts  
Datering:
6.12.1659
Pagina:
35-40
Soort akte:
Testament
Plaats:
Luik / Tongeren / Oisterwijk / Diest / Berg / Meir / Leuven / Douwaij / Maastricht / [Zalt]bommel / Driel / 's-Hertogenbosch / Antwerpen / Biest op Haaghorst / Gestel voor Eindhoven / Netersel / Velp
Toegangsnummer:
220
Inventarisnummer:
38
Bron:
Beurzenstichtingen

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga