Archieven

226 Bartholomeus, Henrick, Lambrecht en verder Ariaen Elias en genoemde Lambrecht nog namens hun broer Michiel, verder Wouter Henrick Uden als weduwnaar van Heijlwig wettige dochter van genoemde Lambecht Michiel Aerts en vermelde Iden, verder diens zoon Henrick en dochter Heijlwig (Uden) en voor al zijn andere kinderen, verder Ariaen Elias als wettige man van Machteld dochter van genoemde Lambrecht en Iden, Aert Schuermans als man van Margariet wettige dochter van genoemde Lambrecht en Iden, verplichten zich ertoe om samen jaarlijks zolang Iden leeft haar op Maria Lichtmisdag elk een malder rogge te betalen, maat van Boxtel en daar binnen de bruggen te leveren of waar ze zal wonen, zodat ze samen 7 malders rogge zullen betalen. Omdat dit niet genoeg is, zal elk van de 7 porties, op elke vier Hoogtijdagen van het jaar, te weten Pasen, Pinksteren Allerheiligen en Kerstmis, haar 6 stuivers betalen en ieder van hen zal haar ook 6 pond boter geven, totaal dus 42 pond boter per jaar, eveneens op de 4 hoogtijdagen te geven. Verder zal elke portie haar een halve steen vlas leveren * tot hekelen bereid* en die te leveren met Kerstmis. Verder moet elke portie haar nog een voeder turf leveren en een *vierdel* elsen rijshout, steeds aan haar huis te brengen el wel voor St. Bavodag. Verder zal Ida zolang ze leeft de buitenkamer aan het huis mogen bewonen, waarin haar man Lambrecht is gestorven en daar haar stoel en zetel hebben en haar haardvuur en ze zal de tuin mogen gebruiken voor haar groentes, en de helft van het fruit van de boomgaard krijgen en daarvoor de zolder mogen gebruiken. Alle genoemde kinderen beloven zulks na te komen en als iemand van hen dat niet nakomt mag Iden het bezit van dat kind terugnemen zonder dat een van hen daar bezwaar in kan maken en zal diens portie dan mogen verkopen. (1497).