Archieven

496 Willem Brant, rentmeester voor de heer van Boxtel, heeft zich beklaagd over een chijns volgens zijn chijnsboek die staat te betalen uit het bezit dat Wouter Willem Roelofs heeft achtergelaten en dat die van zijn ouders had geerfd, zijnde een huis, tuin, hofstad met 2 stukken land gelegen aande Roent, dat eerder eigendom was van Bessels van der Hegen over de rivier de Aa en het bezit dat eerder van Heijlwig Molengraefs was, gelegen aan de Vorste grond, zijnde 2 philipsstuivers en 22 plakken die 4 jaar onbetaald zijn gebleven. Nog de helft van een erf genoemd die Braken zoals hij had geerfd voor een oude grote, nog de hofstad waar de schop op staat met 1 denarius pagement die 5 jaar onbetaald is gebleven. De schepenen hebben nu bij vonnis bepaald dat er beslag op het onderpand kan worden gelegd als er al niet eerder beslag op is gelegd is, behoudens dat het nog omheind moet worden. Maar als men geen *pandingen* vindt zal de rentmeester volgens zijn chijnsboek daarop beslag kunnen leggen. Het bezit is niet in Den Bosch gepubliceerd geweest en de koop is gegund aan Willem Brants voor de som van 2 rijnsguldens en 17 stuivers en de boetes van 34 en een halve stuiver en nog de kosten van de uitwinning van 27 stuivers behoudens nog andere lasten die er op drukken. Datum 3 september 1497. (attentie jaartal).