Archieven

52 In de naam van God amen. Vandaag 26 augustus 1648 verscheen voor mij notaris Assueris Bosman, geadmiteerd notaris door de Raad van Gelderland en residerend te Stevensweert (Limburg), Peter Meulensteens, commissarisvan Zijne Mejesteits *viures* (proviandmeesters) te Brabant, ziek zijnde en in bed liggend maar wel in het bezit van zijn verstand en geheugen etc., verder hierbij zijn vrouw juffrouw Maijken Wijtfelts, gezond zijnde. Ze overdenken de broosheid van het menselijk bestaan, de zekerheid van de dood en dat er niets onzekerdere is dan de tijd waarop en willen daarom eerst hun testament opmaken. Ze bevelen hun zielen zodra ze zijn komen te overlijden aan bij de here God en willen in gewijde aarde worden begraven alwaar ze zullen komen te overlijden en de begrafenis van de eerstoverlijdende zal naar het inzicht van de laatstlevende gebeuren of van hun erfgenamen. Alle bezit dat ze samen hebben, hetzij land, huis etc. rentes, obligaties etc. vermaken ze over en weer aan de langstlevende van hen beiden die daarmee naar eigen keuze mag handelen zonder dat iemand daar bezwaar tegen kan maken. Maar de langstlevende dient daarmee wel hun beider kinderen groot te brengen en die tot geoedgekeurd huwelijk of andere status te brengen zoals een vader of moeder dient te doen. Als iemand van de kinderen verzet pleegt tegen de wil van de langstlevende, mag dat kind worden uitgesloten met een kleine som geld ter bepaling van de langstlevende. De testateurs behouden beiden het recht zolang ze leven dit testament te herroepen of te wijzigen. De testateurs willen dat deze laatste wil zo zal worden nagekomen, ook al zou er daarbij niet aan alle voorschriften zijn voldaan. Aldus geschiedt te Stevensweert ten huize genoemd de Conincksbakkerij, staande bij de Moderkerk aan de wal daar. Opgetekend in aanwezigheid van Carl Jeger en Peter van Esch als getuigen.