Archieven

6 Vandaag 2 oktober 1684 verscheen voor mij notaris en getuigen Jenneken Peters weduwe van Jan Martens als vruchtgebruikster, verder haar meerderjarige zoon Jan Jan Martens die ook handelen voor de andere erfgenamen van wijlen genoemde Jan Martens. Ze verklaren dat Adriaan Hendrick de Vos en Jan Peters van Schijndel nu ruim 30 jaar geleden geld hebben geleend van Jan Martens tegen rente, zijnde 300 guldens en ze weten niet of daarvan ooit een akte is gemaakt omdat ze er geen papier over kunnen vinden. Er was toen beloofd om destijds binnen een jaar terug te betalen samen met de rente. De comparanten beloven dat als er alsnog een papier over wordt gevonden van die 300 gulden dat ze die brief dan aan de erfgenamen van de schuldenaars zullen overhandigen en hen voor het kapitaal zullen vrijwaren. De comparanten verklaren dat ze inzake deze obligatie zijn voldaan. Actum Den Dungen. Getekend : dit merk is van Jenneken Peters weduwe van Jan Martens, Jan Jan Martens, P. Verhaijen getuige, Ja Antonissen van Casteren et me presente W. van Gestel notarius publicus.