Archieven

296 Inventaris van nagelaten bezit door wijlen Marije dochter van Jan Rutten van Grinsven, eerder echtgenote van Caspar Peters van Gemert, meester-smid zijnde, overleden te St. Michielsgestel in februari 1683, opgemaakt op verzoek van Peter Jan Rutten van Geffen en Peter Peters van Gemert als voogden over de twee minderjarige kinderen van deze Caspaer en Marije Jan Rutten van Grinsven en op verzoek van Marije Adriaens van de Morselaer als weduwe van wijlen Caspaer Peters van Gemert. Aldus : smidsgereedschap : een aambeeld wegend ca. 800 pond, een smidsblaasbalg, een ijzeren schroef, een speerhaak, een staak, een voorhamer, 4 kleine hamers, hoefgereedschap om paarden mee te beslaan, 5 smidstangen, twee nagelgaten, 2 gaatschijven, een slijpsteen met toebehoren, een travailje of oosta , een smids kloofbeitel, 2 of drie oude vijlen, een blauwe lakense rok, een trichgteren lakenrok, twee zwarte stoffen schorten, een stoffen schorttekleed, maar is gebruikt om kleren voor de kinderen, een rood lijfje ook gebruikt voor de kinderen, een zwart laken lijfje ook gebruikt voor de kinderen, de hemden en verder kleding is aan de armen gegeven en verder voor de kinderen gebruikt, zilverwerk : een zilveren agnus dei en ketting maar wordt gebruikt door de kinderen, een zilveren hoofdijzer ook gebruikt door de kinderen, het overige meubilair en huisraad etc. is door de familie zijnde Ruth Jan Rutten van Geffen, Peter Peters van Gemert en destijds Caspaer Peters van Gemert getaxeerd op 70 gulden ten voordele van de kinderen en Marije als weduwe belooft dat geld aan de kinderen uit te zullen betalen als deze kinderen bij haar worden weggehaald. Aldus beschreven op aangifte van Marije Adriaens van de Morselaer die verklaart geen ander bezit te weten, maar als er alsnog wat wordt gevonden zal ze dat aangeven.