5116.13 Index notarieel protocol Sint-Michielsgestel (5116.13)
409 Anneken, dochter van Anthonis Lenaerts jongedochter (25)[bij ondertekening staat zij als Anneken Anthonis Lenaerts van Ham] en Anneken, dochter van Wouter Willems ook een jongedochter uit Sint Oedenrode; jongedochters van goede naam en faam met een verklaring t.b.v. Dirck Janssen Ketelaer nl. dat zij attestanten op 13-1-1657 juist op de dag, wanneer “het bruijgomsbier” van Adriaen Goirtssen van Rullen toen ondertrouwd met Cathelijn, dochter van Corstiaen Sijmonse werd gedronken ten huize van Joost Coolen, waard in de Drij Coninghen te Sint Oedenrode ook zijn geroepen om ook dat bier te helpen drinken en beiden present zijn geweest ten huize voornoemd in gezelschap van Dirck Daniels van den Horck, Handrick Corstiaens van de Velde en Adriaen Jan Rutten, allen jongmannen uit Sint Oedenrode en dat Wouter Joost Coolen, waard in de Drij Coninghen ook is geroepen om het bruidegomsbier mee te helpen drinken en dat zij attestanten in de avond, van plan zijnde naar huis te gaan, hebben gezien dat Dirck Daniels van den Horck, Handrick Corstiaens van de Velde en Adriaen Jan Rutten, de jongmannen stonden en brandewijn dronken aan de blok in de keuken of de voorherd van Wouter Joost Coolen en de attestanten zijn toen er bij geroepen om met hen te drinken en ook gezien hebben Hendricxken, dochter van Dirck Janssen Ketelaer, komende van de kamer om naar huis te gaan, ook daarbij geroepen is geweest en Dirck Daniels van den Horck lange tijd en zeer ernstig had gevrijd met Cathelijn Corstiaen Sijmonsse, toentertijd de bruid zijnde en toen hebben ze gehoord, dat Hendricxken in het aankomen van het gezelschap, al lachende en juichende de genoemde Dirck Daniels kwelden, zeggende: ”Men soude wel behoeffven, dat men u de ooghen droochde, omdat gij u vrijster quijt sijt”. Waarop Dirck antwoordde: “Dat is waer, maer daer sijn ander genoch te crijgen”, waarop Hendricxken repliceerde: “Hier staender noch twee off drij, willen uijt d een saterdach oock doen.”
Vervolg:
en toen vroeg Dirck aan genoemde Hendricxken: “Meijnde gij dat? Daer brenge ick u eens op.” en bracht daarop aan genoemde Hendricxken een lepel brandewijn, waarop Hendricxken antwoordde: “Altijt wel meijnen” en dat attestante Anneken toen gezien heeft, dat Dirck Daniels “twee dobbel stuijvers uijt sijn sack haelde ende daer op den block worp” zeggende tegen de twee er omheen staande jongmannen: “Dat sulde gij luijden mij tuijgen, dat leg ick in kennis” en zo verklaart Anneken, dat tussen Dirck en Hendricxken daarna geen verdere woorden zijn gerezen en dat ze met elkaar Lachten, zoals dat jong volk doet, maar wel gehoord, dat het ander volk, dat daar ook bruidegomsbier dronken, alle lachende lieden opriepen “een saterdach hebben wij alweder een ander bruijt, dan sal Dirck Daniels ende Hendricxken beslaen en dijergelijcke lachende propoosten”; voorts verklaarde de attestante, dat zij naderhand de vier stuivers, die Dirck Daniels had “uijtgelanght” heeft helpen verdrinken, dat ook genoemde Dirck Daniels verschillende keren al lachende en juichende tegen Hendricxken zei: “Ick brenght u vrouw”, waarop Hendricxken ook al lachende en juichende antwoordde: “Godt segen u man!” Getuigen: de heer Hyacinthus d’Allij en Delis Joosten van Erp, beiden Sint Oedenrode.
Persoon in schepenakte:
Anthonis Lenaerts van Ham
Adriaen van Rullen
Dirck Daniels van den Horck
Handrick Corstiaens van de Velde
Delis Joosten van Erp
Dirck Janssen Ketelaer
Adriaen Jan Rutten
Wouter Joost Coolen
Cathelijn Corstiaen Sijmonsse
Anthonis Lenaerts
Wouter Willems
Corstiaen Sijmonse
Joost Coolen
Dirck Daniels
Datering:
24-11-1657
Pagina:
343
Soort akte:
Verklaring
Plaats:
Sint-Oedenrode
Akte aanwezig:
Ja
Toegangsnummer:
5116
Inventarisnummer:
Bron:
Notarissen
Geografische namen:
1 gedigitaliseerd