Archieven

21 Peter Lamberts, ziek van lichaam doch gezond van geest etc. maakt zijn testament op. Begeerende een christelijke begrafenis alhier int clooster van St Agatha aangedaan te werden, de welcke hij laat in de dispositie van eerwaarde pater prior van hetzelve clooster. De testateur seght dat zijn susters kinderen, te weten de kinderen van Merricke Lamberts aen hem gelden een som van 525 gulden jaarlijks den intrest hetwelcke al veel jaeren verlopen is, welcken intrest tot den sterfdaege van den testateur verloope hij testateur aende selven is gevende ende laten ende dan nogh van het capitael een somme van 75 gulden en de reste van dat voornoemde capitael sijnde 450 gulden die maeckt ende laet testateur voornoemd aan de kindernen van sijn broeder Jan Lamberts. Met deze conditie dat die kinderen van sijne voorschreven suster dat voorsijde capitael aen sijne broeders kinderen met [parceelen] sullen mogen betaelen endae daertoe [ in delicken] tijdt sullen mogen hebben. Daerentboven maeckt de voornoemde testateur aan die voorsijde sijne broeders kinderen het vierdepart van een camp lants Marsmans genaempt liggende onder de gerichte van Schijndel, die de voornoemde susters ende broeders kinderen in hetgene voorschreven is verclaerde te wesen sijn erfgenaemen. Ten overstaan van Weijnandt Droevendaal en Johan Crebber schepenen tot Cuijk.