Archieven

802 Hester Boom heeft haer vuijt crachte van gewesen vonnis van 13-9-1627 doen richten en peijnden aen de personen van Gerrit Cock en Pieter Loijen ten eijnde sij haer comparante, volgende ’t selve vonnis, van arrest op haren persoon, schepen en goederen tot Gennep gedaan, vrij, cost en schadeloos sal worden gestelt. En voorts voor de voldoening van de penningen gecomen van de vercochte leijn en berustend soo onder de heer gouverneur Mouillert als commijs Pieter Leefkens, tegens welck vonnis de voorschreven Gerrit Cock en Pieter Loijen hen de 15e der maent september 1629 geopposeert hebben en dien volgende ter tweede instantie aen recht gecomen sijnde hebben schepenen deser stadt grave bij haren vonnisse 2-12-1627 eluciderende haren voorschreven vonnisse van 13 september deselffes jaren, voorder voor recht gewesen dat de voorschreven Gerrit Cock en Pieter Loijen aen de voorschreven Hester Boom sullen refunderen de oncosten en schaden die sij heeft moeten lijden deur het arrest haer aengedaen bij deselven Cock en Loijen op hare goederen de Mase [Maas] afgebrocht in december 1626 haar voor 1/3e part competerend en mede belangende d’ander schade die sij Hester Boom door d’arrest van de voorschreven Pieter Loijen en Gerrit Cock op haer schip en goederen den Mase affgebrocht te Pasen anno 1627 geleden heeft voor de voldoeninge voor soo vele sij part en deel aen de selve goederen gehadt heeft, mits dat sij tselve bij eede sal hebben te verclaaren en mede hoeveel haar is competerend van de 40 rijcksdaelders die Pieter Loijen uijt handen van Jan Meussen tot Nijmegen ontfangen heeft, allet naer inhout vanden voorschreven vonnis. En heeft etc. Schepenen Gorissen en Maximiliaen.