Archieven

213 Jan Dominicus, wonende op Tongelaar, verklaarde op verzoek van de magistraat van Grave dat hij vanmorgen in deze stad is gekomen met een kar met hout, die hij op de markt wilde verkopen en dat hij drie takkenbossen bij de wacht heeft afgegooid en van plan was om er een onder zijn arm te nemen en die af te geven bij de portier en hij tegen de schildwacht zei dat alle bossen even groot waren, maar dat hij uit die drie de grootste kon pakken, maar dat de schildwacht met de snaphaan op zijn vingers sloeg en dat hij de schildwacht niet had gebrutaliseerd; mede compareerde Hendrik van Bockholt en Jan van der Wielen, beide inwoners van Grave, die verklaarden dat zij de eerste comparant niet hebben horen zeggen dat de schildwacht de grootste van die drie mocht uitzoeken.