Archieven

1 Hendrik Kerstens en zijn vrouw Lijsken Thijssen; Grietje Kerstens, geassisteerd met Peter Thijssen; in hun hoedanigheid van zoon en dochter van Kersten Hendrix en Metje Aerts, zaliger, doen afstand van de bezittingen van wijlen hun ouders. Het betreft een huis, schuur, hof en omtrent 7 morgen land met alles erop en ook van alle haaflijke en roerende goederen. Dit ten behoeve van het Armenbestuur van Oploo in verband met een schuld van hun ouders ten bedrage van 527 guldens. Er was ook nog een schuld van 53 guldens aan de kapel van Oploo. De haaflijke en roerende goederen mogen worden verkocht. De onroerende goederen mogen worden verpacht, totdat voornoemde schulden zijn betaald. In de kantlijn van de akte wordt vermeld dat op 08.03.1729 door een aflossing van 152 gulden de schuld aan het armenbestuur is verminderd tot 375 gulden.