Archieven

235 Katelijn Cornelissen, onpasselijk zijnde maar gezond van geest maakt haar testament op. Alle voorgaande testamenten worden nietig verklaard. Aanstonds na haar dood moeten haar erfgenamen 100 missen van requiem voor haar laten opgedragen. Haar zuster Jenneken Cornelissen krijgt kapitaal van 100 carolusgulden, staande ten laste van stad Megen, met nog een kapitaal van 100 carolusguldens ter tochte uit testatrices huis. Haar neef en nichten Jan, Margriet, Anna en Hendrijn Beckers, kinderen van wijlen Aert Beckers bij Maria Cornelissen krijgen haar woonhuis en hof tot Megen met de last daaruit te betalen het voornoemde legaat aan 100 guldens aan Jenneken Cornelissen. Haar zuster Maria Cornelissen weduwe Aert Beckers krijgt haar beste kleren en 6 gulden eens. Haar zusters-kinderen Maria Catharina, Anthoon en Mercelis Beckers bij Antonet Jacops van Erp krijgen het volle erfrecht van alle resterende goederen, zowel roerend als onroerend, gronden van erven, erfhaaflijke, gerede en ongerede schulden, actiën en kredieten etc., en haar zusters-kinderen Jan, Grietje, Anna en Hendrijn Beckers de tocht daarvan. De testatrice heeft destijds van Jan Lefebue genoemd Lans 150 gulden of 100 daalders geleend voor Henrick Jans Corsten van Seelandt. Deze Henrick wordt daarom met dat bedrag plus de verschuldigde rente gekort op zijn portie.