Archieven

150 Johannes Peter Reijers uit Megen verklaart f 250,-- schuldig te zijn aan de pastorie van Megen, waarvoor optreedt pastoor J.G. Biedijkx. Dit bedrag is pastorie aangekomen van weduwe van Willem van Aangenent uit Rotterdam om daarvoor jaarlijks 20 H. Missen te lezen voor wijlen haar man, haar zelf en hun kinderen, als zij overleden zijn. Comparant stelt als onderpand zijn huis en hof onder Megen op de Hogenhof, grenzend enerzijds aan de Armentafel, anderzijds aan Joannes van Mensel, ene eind aan de straat en ander eind aan de Vellegest. Als extra borg stelt zich Maria Anna Coninx weduwe van Wouter Reijers, moeder van de comparant.