Archieven

48 Voor Cornelis van Houtum, Willem Steenbergen en Aart Verhagen, schepenen van Heeswijk, departement van de Dommel verklaart Margareta Schomans vrouw van Joseph Roeland, wonend te Heeswijk en van competente ouderdom en goed bekend staand ter rekwisitie van Cornelis Hanegraaff drossaard van Heeswijk, dat op 23 maart 1797 naar haar huis is gekomen Johannes van den Heuvel en dat hij zonder enige woordenwisseling tegen haar heeft gezegd, ik zal uw kind kapot maken, als ge niet uw huis uitgaat, slaande haar met de vuist op haar arm en op de rug, in haar gezicht en hals. Daarop is zij naar buiten gegaan en Johannes van den Heuvel ook. Dat hij toen bij zijn moeder, die daar ook was, is gekomen en haar heeft geslagen en getrapt. Comparante heeft om hulp geroepen en is weer naar binnen gegaan waarop Johannes van den Heuvel haar is gevolgd en het venster uit het kozijn heeft geslagen waardoor het glas stuk was en hij door de raam naar binnen is gegaan. Hij heeft vuur uit de haard genomen en op het bed gegooid. Daarna is hij weer door het raam naar buiten geklommen en weggegaan. Ook verschenen is Jan van der Heiden, wonend te Heeswijk en goed bekend staand, welke verklaart dat hij alles heeft gezien.