7618.159 Index schepenprotocol Uden, Zeeland en Boekel (7618.159)
76 Geraert Jan Aerts, wonende te Boekel met Claes Willems en Handrisken Janssen als contschappen wegens Geraert Jan Aerts moeten onder ede een en ander verklaren. Claes Willems verklaart gehoord te hebben, ten huize van Merij Joosten te Boekel, dat Claes Ceelen, soldaat, heeft gezegd: "dat hij de koe uit het huis van Geraert Jan Aerts wilde halen en ook het huis te ruïneren." Hij verklaart dit van Claes Ceelen gehoord te hebben. Handrixken Janssen, mede wonende te Boekel, verklaart dat zij gehoord heeft dat Claes Ceelen ten huize van Gerart Jan Aerts tegen laatstgenoemde heeft gezegd: "ik wouw het huijs boven Uwen kop aanstoken". Waarop Gerart Jaen Aerts hem antwoordde: "Stoockte mijn huijs aen zo meerdert mijnen hoff." Alwaar de voorschreven Handrisken Janssen antwoordde; "Slaet hem op zijnen kop, of ik doe het." Waarop Claes Ceelen sprak: "Ik wouw U met een roer door uwen kop schieten." Waarop Gerart Jan Aerts antwoordde: "ik ben Onze Lieve Heer maar eenen dood schuldig" Waarop Claes Ceelen het huis verliet.
Persoon in schepenakte:
Datering:
17.09.1695
Pagina:
170
Soort akte:
Verklaring
Plaats:
Uden / Boekel
Toegangsnummer:
7618
Inventarisnummer:
Bron:
Schepenbanken
1 gedigitaliseerd