Archieven

614 Aert soen wyleneer Aerts soen wyleneer Jans die Vriese Lambertssoen heeft verkocht, opgedragen en overgegeven aan h(eer) Geritden soen wyleneer Jannen die Vriese v(oi)rs(eyt), priester, 'een hostat', genoemd Hermans hostat met toebehoren en met een daarbij gelegen 'eussel', gelegen in Veghel aent Bueckelair int Verrenberch: - e.z. en e.e.: 'die gemeynt'; a.z.: het goed van Jans Aertssoen die Vriese; a.e.: het goed van de verkoper. De verkoper had dit goed door een ruil verkregen van Hanricken van Bel. Het goed is belast met jaarlijks: - een grondcijns van 3 ½ stuivers min 1 'moerken' ; - een erfcijns van 4 Bossche ponden aan Cornelis Ariaens; - een erfcijns van 6 Bossche ponden aan meester Geritden Thyssoen; - een erfcijns van 18 stuivers aan de Tafel van de Heilige Geest van Veghel; - 'die tweedeel' van een erfcijns van 2 Bossche ponden aan 'den armen baghynen tot Bosch'; - het onderhouden van 'den vrede tot synder syden'. Heer Gerit mag 'enen graeff' aanleggen tussen dit goed en het goed van de verkoper, 'wyt wesende vier voeten'. De 'graeff' mag aangelegd worden op het erf van de verkoper en het zand mag op het erf van de koper gegooid worden. Getuigen: Aert Hanricxsoen en Wouter Willems, schepenen.