Archieven

232 Voor schepenen en substituut secretaris van Veghel verschenen Peter Adriaen Goossens en Lambert Janssen Scusters, inwoners van Veghel, om op verzoek van Anthonij Spirincx een verklaring af te leggen. Ze verklaren dat zij 'op den agtsten dag der maent van januarij 1702 ten huijsen ende in de voorcamer van den requirant des naermiddags tegen den avont ontrent sonne onderganck sijn geweest, als waar mede present was Jan Gijsberts, meester kleermaecker en inwoonder van Vechel voornoemt ende aldaar gehoort ende gesien te hebben, als dat den requirant ende den selven Jan Gijsberts tusschen veele discoersen in haere deponenten presentie gehouden den voornoemde Jan Gijsberts heeft afgekogt van den requirant het half huijs, hoff, schuer, met de landerijen daer aan gehoorende, gecomen van Gerrit van Empel, als in huwelijck hebbende Anneken Pennincx, voor dese weduwe van Jan Hendrick Jan Aerts, gelegen aen de Hoog Eijnde tot Vechel, in sijne reengenooten aldaar, alles in gevolgens de verkoopcedullen onder den deurwaerder De Keesel berustende, soo ende gelijck het hoogsel op den requirants naeme daer van is uijtgegaen.
Weijders verklaren sij deponenten dat den voornoemde Jan Gijsberts by den requirant was seer aanhoudende dat hij hem de voornoemde goederen soude willen verkoopen, en dat zij deponenten de koop tussschen partijen voornoemt hebben helpen maecken. Ende den voorscreven Jan Gijsberts het voorscreven goet den requirant heeft afgekogt voor de somme van vierhondert en veertig gulden suijver ende vrij gelt bovens de uijtgaende lasten, te weten aen den Armen van Vechel ende den chijns daer opstaande, soo als de verkoopcedullen daer van is meldende.' Met voorwaarden.
Getuigen: Geraert Vermeulen en Marten Oppers, schepenen, en H. Bijmans, substituut-secretaris