Archieven

290 De weledelgeboren heer Lambert Gerwen de Melling gezond van lichaam en zijn huisvrouw de weledelgeboren vrouwe Catharina van Erp ziek te bed liggende nochtans goed bij verstand hebben gemaakt uit vrije wil een testament. Testateuren hebben elkander volkomen machtig gemaakt van alle erfgoederen alhier in Veghel, van zekere rentebrief staande tot laste van de domeinen van Brabant zijnde jaarlijks twintig gulden, vier stuivers en drie penningen te betalen bij de heer Joannis als tegenwoordig rentmeester,alle meubelen, een rente van honderd rijksdaalders staande tot last van Geneba van Heessel weduwe van N: van Grinsven. Geven de langstlevende volmacht om de goederen te aanvaarden en te behouden. De twee kinderen te brengen tot eerlijke staat. Hun zoon Jonkheer Lambert Jan van Gerwen zal behouden alle leengoederen tot Drunen. Dochter Marie Jacobina van Gerwen zal genieten Cornelis Jans van Laerschot alhier tot Veghel, alsnog een zesde deel in een hoofdsom van duizend patacons staande tot last van de stad of domeinen van Meghelen, alle kleding ten lijve van haar moeder behorende, het zilverwerk. De langstlevende behoud gedurende zijn leven lang de tocht van de voorgaande leengoederen onder Drunen, de driehonderd gulden en het zesde deel van duizend patacons. De kleding en zilverwerk zullen in bewaring worden gesteld van jonkvrouw van Erp en de mevrouw Jeger de mattjens die het aan haar dochter zullen restitueren wanneer zij bekwaam zal wezen.