Archieven

39 Voor schepenen van Veghel verschenen Peter Lamberts van Boxmeer, oud ongeveer 60 jaren, Martten van Kilsdonck, oud ongeveer 44 jaren, en Matthijs Jan Tijssen, oud ongeveer 24 jaren, inwoners van Veghel, om op verzoek van heer Hermanus van Broeckhuijsen, officier te Veghel, een verklaring af te leggen. De eerste deponent verklaart ‘dat hij op singtsdach sijnde den 24 september 1709 ten huijse van Mechel, weduwe Willem Lamerts van Boxmeer, de persoonen van Jan Ariens van Schijndel ende Henrick Peter Gerit Janssen in een meerder geselschap heeft gesien dat den voorscreven Jan Ariens van Schijndel met het bloote mes in de handt questieuselic door de keucken gints ende weer liep. Den tweeden deponent in ordine verklaert deselve tijt oock de voorscreven persoonen aldaer in meerder geselschap te hebben gesien, en dat Jan Ariens van Schijndel met het bloote mes in de keucken liep. Een persoon na doch hem alsdan niet kennende, maer naderhandt gehoort dat het was Henrick soone Peter Gerrit Janssen, naer dewelcke hij was snijdende, swaeijende met het bloote mes door het geheele huijs gins en weer, soodanigh dat de meeste die daer in waeren retireerden. Ende de lesten deponent in ordine verklaert de voorscreven persoonen ten selven daege gesien te hebben ten huijse voornoemt in een meerder geselschap. Ende gehoort tussen de gemelte een groot geraes ende oock dat Jan Ariens van Schijndel met een bloote mes in de handt door de keucken was springende.’ Getuigen: Hendrick van Kielsdonck en Corstiaen van de Ven, schepenen, M. Niekens, secretaris.