Archieven

22 Missive van P. Ekringa die verklaart dat hij op 22 december 1758 had laten beboeten een zekere Catelijn de weduwe van Hendrik van der Huijsen wonende te Eerde onder Sint Oedenrode, omdat zij de gerst op haar land eraf had gehaald en vervoerd zonder die eerst te laten tienden door de tiendheffer. De gemelde weduwe heeft vervolgens geïnsinueerd dat deze boete ongefundeerd zou zijn, omdat het gerstveld eerst was begroeid met raap en koolzaad, waar de tiendheffers geen recht op zouden hebben om die te vorderen. Hierover ontstaat een breedvoerige discussie.