Archieven

1 Hendrik Kerstens en zijn vrouw Lijsken Thijssen; Grietje Kerstens, geassisteerd met Peter Thijssen; in hun hoedanigheid van zoon en dochter van Kersten Hendrix en Metje Aerts, zaliger, doen afstand van de bezittingen van wijlen hun ouders. Het betreft een huis, schuur, hof en omtrent 7 morgen land met alles erop en ook van alle haaflijke en roerende goederen. Dit ten behoeve van het Armenbestuur van Oploo in verband met een schuld van hun ouders ten bedrage van 527 guldens. Er was ook nog een schuld van 53 guldens aan de kapel van Oploo. De haaflijke en roerende goederen mogen worden verkocht. De onroerende goederen mogen worden verpacht, totdat voornoemde schulden zijn betaald. In de kantlijn van de akte wordt vermeld dat op 08.03.1729 door een aflossing van 152 gulden de schuld aan het armenbestuur is verminderd tot 375 gulden.

2 De momboirs van de kinderen van wijlen Hendrik Reijnen uit zijn eerste huwelijk met wijlen Marij Aerts, drie minderjarige en voorkinderen uit het tweede huwelijk met Grietje Hermens, alsmede Delis Aerts voor de eerste onmondige kinderen en Thonis Reinen volgens een volmacht van 27.02.1692; Grietje Hermens als weduwe van Hendrik Reijnen, geassisteerd met Peter Thijssen, verkopen aan Geurt Gerrits en zijn vrouw Eerken, een perceel bouw- en weiland met daarop staande behuizingen, zoals deze zijn achtergelaten door wijlen Hendrik Reijnen voornoemd. Hierop rust nog een jaarlijkse tijns, verschuldigd aan de Heer van Oploo en nog een kapitaal, groot 200 gulden tegen 4½ procent rente, schuldig aan de kapel van Oploo.

3 De erfgenamen van Loy Pouwels en zijn vrouw Marijke zaliger: te weten Marij Loijen, weduwe van Derick Brouwers, geassisteerd met haar broer Pouwel; Derick Willems en Hendrik Peters als momboirs van de minderjarige kinderen van Derick Brouwers uit diens eerste huwelijk met wijlen Willemke Jans; gaan over tot scheiding en deling. Marij behoudt het goed, alhier gelegen en genaamd "De Pes", bestaande uit een huis met hof en schuur, zoals het eerst van de ouders was. Ze zal verder aan de andere erfgenamen een bedrag van 350 guldens betalen op 02.02.1693, zijnde Maria Lichtmis. Als dit later gebeurt, zal er 4½ % rente verschuldigd zijn.

4 Geurt Roefs, Jacob Blom en Aert Peters, als schepenen, lenen namens de gemeente een bedrag van 100 guldens tegen 5% rente van het armenbestuur. Hiervan wordt 50 gulden gebuikt ter aflossing van een obligatie op naam van Peter de Smit uit Wanroij en de andere 50 gulden voor de betaling van de franchisecontributie. De schuld wordt afgelost op 08.07.1722.