Archieven

199 aanspraken en ticht crimineel voor Herman van Broekhuijsen als drossaard voor Dinther als aanlegger. Adriaen Daniels, absent en fugitief, gedaagde bij edict. (ingediend bij heren schepenen). (259R) op 23 januari 1712 was Adriaen Daniels in het huis van Jacob Jansse als herbergier te Dinther en heeft daar toen de persoon van Jan Leuwen gekwetst en doodgstoken. blijkend uit deverklaring van Neesken als vrouw van Jacob Jansse en van Mathijs Gijsbers, zoals voor schepenen op 22 maart 1712 is vastgelegd (260L) en zoals de gedaagde en fugitieve heeft bekend. Dat hij Jan Leuwen 2 steken en een snee had gegeven en dat hij hem had doorstoken en dat hij hem had doodgestoken. En zou hetzelfde ook aan diens broer hebben gedaan, als die hem niet was ontvlucht volgens de attestatie annex nr.1. Zulks blijt ook uit de andere verklaring van (260R) Willemijn als vrouw van Jan Adriaens en van Lijsken Claes Jansse zoals op 17 maart 1712 voor schepemen is verklaard. Gedaagde is absent en fugitief, zoals de deponente heeft bekend dat de manslag door hem is gedaan, alles volgens verklaring nr. 2, ook volgens de verklaring van Jacob Peetsrs van der Aa en door Jacob Janssen..(261L) zoals op 12 februari 1712 voor schepenen is gepasseerd. en ook in die van 11 februari 1712 volgens annex sub 3. De wonde die is veroorzaakt was dodelijk volgens de akte van de schouwing volgens annex 4. De aanlegger heeft aan schepenen hier dcreet gevraagd voor *apprehensie* om verder te mogen procederen etc. volgens annex nr.5. Die toestemming is daarop aan hem verleend. (261R). Ik heb de gedaagde doen dagvaarden volgens relaas van de vorster annex 6. Aanlegger verzoekt de gedaagde te straffen volgens de wetten en protocollen van het land, zoals dat wordt bevonden. De gedaagde te veroordelen in de kostem. Ondertekend : Herman van Broeckhuijse.