Archieven

92 Voor mij Johan Leermakers, notaris residerend te Boxtel verscheen Jacob Andriessen van Boxtel oud ca. 25 jaar, inwoner van Oirschot, en aan hem is een *relaas* voorgelezen afgegeven door Jacobus en Abraham van Nahuijs, die beweren te handelen namens de heer van Oirschot, om hem vanwege de overtreding van de jacht te beboeten, welke relaas is gedateerd van 4 oktober 1674. De getuige verklaart op verzoek van Wouter Peeters van Heeswijk, molenaar dat hij niet weet als zou de requirant omstreeks 1 december 1673 hem comparant hebben komen ophalen om met hem in het veld te gaan jagen en dat hij zeker niet heeft gejaagd nabij de molen van de Kerkhof in de heivelden genaamd den Hasenbosch. (Oirschot). Hij weet er evenmin van dat op die zelfde tijd deze Jacobus en Abraham van Nahuijs hem daar zouden hebben ontmoet of dat hij toen verklaard zou hebben dat hij samen met de requirant een haas tijdens de jacht zouden hebben gevangen, zoals volgens het relaas ze die haas in diens leger hadden zien zitten. Verder verklaart de comparant dat een maand geleden genoemde Jacobus van Nahuijs hem comparant is komen vragen om een dusdanige attestatie te doen opstellen gericht tegen de requirant en hij comparant daarop had gezegd die verklaring niet te kunnen geven omdat hem daarvan niets bekend was. Aldus gedaan te Oirschot 4 juni 1675 in aanwezigheid van monsieur Henrick van Elmpt en Lenaert Versteijnen. Ondertekend : merkteken van Jacob Andriessen van Boxtel, Henricus van Elmpt, Lenardt Versteijnen, J. Leermakers, notaris.