
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Op oude ansichtkaarten heeft Esch nog een molen met wieken aan de Dorpsstraat. Nu zijn de wieken die eens boven de huisjes van het dorp uitstaken verdwenen, evenals de kap en het balkon. De Tweede Wereldoorlog liet haar sporen ook in Esch achter. De taps toelopende toren doet nu dienst als woonhuis.
(foto's: C.J.J. van Brunschot)
Op 30 april 1875 kreeg de Schijndelse hoofdonderwijzer H. Fick 'vergunning tot het oprichten van een windgraan- en schorsmolen te Esch'. Voorwaarde was dat de molen 28 meter van de openbare weg zou worden gebouwd. Fick werd in 1814 in Amsterdam geboren en hoewel hij eigenaar van de molen en het ernaast gebouwde huis was, bleef hij in Schijndel wonen. Het molenaarschap liet hij over aan zijn zoon Hendricus Fick. Deze huwde kort na het in bedrijf nemen van de molen met de bakkers dochter.
In 1886 brandden de molen en de bijbehorende bergplaats geheel af. Maar werd daarna weer geheel herbouwd. Op 73-jarige leeftijd kwam in 1887 de eigenlijke eigenaar van de molen ook in Esch wonen. Hij overleed echter al na drie weken en zo werd de zoon eigenaar van de molen.
In datzelfde jaar overleed ook de vrouw van Fick junior, moeder van 5 kinderen. Een jaar later hertrouwde Hendricus Fick met de Boxtelse H. Veroude. Uit dit huwelijk werd in 1893 hun zoon Johannes Fick geboren.
In 1905 besloot Fick zijn bedrijf uit te breiden. Hij kreeg van burgemeester en wethouders toestemming om 'in bestaanden schors- en graanmolen' een houtzagerij te mogen 'oprichten en in werking te brengen'. Ook kreeg hij in dat jaar toestemming voor het gebruik van een petroleummotor.
In 1912 overleed Hendricus J. Fick. Ficks weduwe werd de nieuwe eigenaresse van de molen, samen met haar toen nog minderjarige zoon Johannes. Het bedrijf werd geleid door zijn halfbroer, die in 1918 als molenaar naar Boxtel vertrok. In 1919 trouwde Johannes Fick met H. Hermus uit Oud-Vossemeer.
In 1923 kreeg Johannes Fick toestemming de petroleummotor te vervangen door een ruwolie-motor. De buurt protesteerde in verband met brandgevaar. In 1934 werd deze motor vervangen door een dieselmotor. Ditmaal klaagde de buurt niet alleen vanwege het lawaai dat ze bij het proefdraaien hadden gehoord, maar ook vanwege het zaagsel dat in de omliggende tuinen terechtkwam. De overlast werd in 1938 nog erger toen het gemeentebestuur toestemming gaf tot het in gebruik nemen van een lintzaagmachine. Ook de protesten tegen het in werking stellen van een elektromotor in 1941 werden door de gemeente ongegrond verklaard.
Na de oorlog verhuisde het gezin Fick naar Mill, waar Johannes een cafe begon. Alleen zijn oudste zoon Cornelis bleef nog in de Essche molen wonen tot 1952. Ook hij vertrok toen naar Mill.
De molen werd verkocht aan L. Verhoeven. Begin jaren '80 werd de molen tot woonhuis verbouwd. In 1999 kreeg de molen aan de buitenzijde een flinke opknapbeurt waardoor de molen de toekomst fris tegemoet kan zien.