Aan het einde van de oorlog zou Vierlingsbeek zwaar getroffen worden door oorlogshandelingen. Vanaf 24 september 1944 was de gemeente Vierlingsbeek frontgebied geworden. De tankslag bij Overloon is beroemd en berucht. Op 27 september 1944 werden de inwoners op bevel van de Duitsers geëvacueerd naar Noord-Limburgse dorpen, alwaar zij op 27 november 1944 werden bevrijd. Echter in plaats van terug te kunnen keren naar hun woningen, werden ze -ditmaal op last van de Engelsen- nogmaals geëvacueerd. Het bleek dat Vierlingsbeek en Maashees Overloon als gevolg van de oorlogshandelingen voor een groot deel in puin lagen.
Ten einde de hulpverlening op gang te brengen werden er hulpcomités opgericht. J. Thoonen werd vanuit het gemeentebestuur aangesteld als persoon die de algehele leiding zou hebben en het comité naar buiten vertegenwoordigde (zie inv.nr. 63). Hij werd benoemd als hoofd plaatselijk H.A.R.K. comité, repatriëringsleider en hoofd wederopbouw, voorzitter van de plaatselijke werkgemeenschap Vierlingsbeek voor herstel Noord-Brabant en Brabants Volksherstel, en ook nog betrokken bij de stichting van het oorlogsmuseum Overloon.
"In de zomer van 1945 was het geregelde leven in de gemeente Vierlingsbeek nog lang niet hersteld. Daarom werd er een rondschrijven gemaakt om ondersteuning te krijgen voor de wederopbouw.... Hulpakties zijn dan ook bitter nodig. In het archief hiervan bevinden zich nog de lijsten hoeveel meubilair of andere roerende goederen aan de huishoudens zijn verstrekt". (citaat artikel: De evacuaties en verdere lotgevallen van de inwoners van de gemeente Vierlingsbeek in de oorlogstijd van de jaren 1944/1945 in Merlet, 1991, blz. 42-46, door H. Douma)
Het werk te Vierlingsbeek - Maashees werd ondersteund door vijf adoptie gemeenten die de heer Thoonen wist te mobiliseren om hulpakties te organiseren voor het zwaar geteisterde Vierlingsbeek en Maashees-Overloon: Dit waren Haarlemmermeer, Haarlemmerliede-Spaarnwoude, Nieuwer-Amstel, Ouder-Amstel en Uithoorn. Bijdragen voor het wit-gele kruis, gezinszorg, bewaarschool, oorlogsmuseum, consultatiebureau, sanatorium, jeugdzorg, muziekgezelschappen en individuele hulp werden gedoneerd. In dank daarvoor werd er in de raadhuizen van die plaatsen een keramiek in de vorm van een gevelreliëf geplaatst. Een sigaretten-actie door Volksherstel bracht voor het Fonds Noodgebieden enkele miljoenen op, uiteindelijk toch niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat. Structureel bleef de gemeente die zwaar waren getroffen was tijdens de oorlog nog lang behoeftig op allerlei gebied.
Er was een groot tekort aan noodwoningen, meubilair, 2e hands kleding, prothesen voor oorlogsinvaliden, medische zorg. Tot ver na de oorlog (tot in de jaren 50) bleven de noden van de bevolking voelbaar in deze gemeente.
Ook is de heer Thoonen betrokken geweest bij de stichting Oorlogsmuseum Overloon.
Overigens wil ik er op wijzen dat -naast deze stukken van de heer Thoonen- er vanuit de gemeente ook nog stukken worden overgebracht naar het BHIC over de wederopbouw periode. Deze zullen in de toekomst worden beschreven in toegang 1421.