Toen volgens mijn vroeger voorstel, op nadere aandrang, een som tot het drukken van die inventaris op de gemeentebegroting voor het lopende jaar was gebracht, had ik intussen op de zolder van ’t gemeentehuis een groot aantal bescheiden gevonden, die nog bij het oud-archief behoorden en in de inventaris moesten worden opgenomen. Bovendien behoorden er enige stukken bij teruggebracht te worden, die in 1812 met het oud-rechterlijk archief van Boxtel naar de griffie der rechtbank alhier waren overgebracht en nu in het onder mijn beheer staand rijksdepôt berustten. Wegens een en ander was een bijna gehele omnummering wenselijk te achten. Daar echter hiertegen bij sommige rubrieken de duidelijkheid, ja bijna onuitwisbaarheid der nummers, op de delen van het archief aangebracht, een groot bezwaar was, voegde ik daar liever de nog ontdekte en bijgevoegde stukken in de inventaris als bisnummers in, aangeduid met de letters a, b, c. enz.
Nu dit niet goed kon geschieden, beschouwe men ook die afwijking in het licht dezer mededelingen.
De beschrijving der oude bescheiden van de burgerlijke stand dateert mede eerst van dit jaar.
’s-Hertogenbosch, october 1892