Tot Bruxelle; 1359 na costume des bisdoms van Ludik.
Wencelaus van Bohemen, hertog, en Johanna, hertogin van Brabant, oorkonden, dat heer Jan van Benthem, heer van Heeswijck, zijn lieden ter beschikking heeft gesteld ("geleynd"), om de onkosten en schade van de oorlog tegen Vlanderen te bestrijden, dit uit eigen wil en niet krachtens hun bede; waarbij zij de mensen van Heeswijck en Brabant bevestigen in hun rechten, gebruiken en gewoonten.
Tot Bruxelle; 1359 na costume des bisdoms van Ludik.
Wencelaus van Bohemen, hertog, en Johanna, hertogin van Brabant, oorkonden, dat heer Jan van Benthem, heer van Heeswijck, zijn lieden ter beschikking heeft gesteld ("geleynd"), om de onkosten en schade van de oorlog tegen Vlanderen te bestrijden, dit uit eigen wil en niet krachtens hun bede; waarbij zij de mensen van Heeswijck en Brabant bevestigen in hun rechten, gebruiken en gewoonten.
b. Afschrift in G. van den Elsen, Ms. Heeswijk en Dinther, blz.82.
c. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.196.
[d. Getypte tekst in Map Afschriften]