(Schepenen van Den Bosch, Gooswijn van den Hezeakker en Gerungen van Den Bosch) oorkonden, dat vrouwe Margereta Boussuz, kanonikes van S. Waldedrua (Waltrudis) te Bergen in Henegouwen, d.v.w. Eustaen van Boussuz, heer van Vertaing, samen met haar zuster Johanna, eveneens kanonikes aldaar, verkocht heeft aan heer Johannes, graaf van Oethingen, heer van Flederberge, hun deel, zijnde ¾ in de heerlijkheden Heezwijck en Dynther, aan kastelen, huizen en hoeven, pachten, cijnzen en opbrengsten, weiden, landen, molens, bossen en visserijen, en aan andere rechten en toebehoren, die hun waren toegevallen na de dood van hun broer heer Petrus van Vertaing, heer van deze heerlijkheden, en na de dood van hun zuster Antonia, kanonikes van S. Gertrudis te Nijvel; waarbij in 10 punten de pachten en cijnzen met een gezamenlijke waarde van 15 mud rogge, 13 zester rogge en 42 stuiver worden opgesomd, die aan deze verkoop vastzitten en die ten goede moeten blijven komen aan meerdere, nader genoemde geestelijke instanties in en buiten Heeswijck en Dinther, en waarbij in 9 andere punten cijnzen en lijfrenten worden opgesomd, waarvan de eerste ter waarde van 11 pond ten goede komt aan heer Arnoldus de Gruyter, rector van de kapel van S. Antonius (van het kasteel) van Heezwijck, de tweede ter waarde van 20 rijnsgulden, ten gunste van de Bastaard van Heeswijck, en de 6 andere, tesamen 114 rijnsgulden bedragende, die voorheen ten goede kwamen aan heer Petrus van Vertaing, hun overleden broer, en die nu ook alle 6 bij deze koop ten gunste van heer Johannes worden overgedragen.
(Schepenen van Den Bosch, Gooswijn van den Hezeakker en Gerungen van Den Bosch) oorkonden, dat vrouwe Margereta Boussuz, kanonikes van S. Waldedrua (Waltrudis) te Bergen in Henegouwen, d.v.w. Eustaen van Boussuz, heer van Vertaing, samen met haar zuster Johanna, eveneens kanonikes aldaar, verkocht heeft aan heer Johannes, graaf van Oethingen, heer van Flederberge, hun deel, zijnde ¾ in de heerlijkheden Heezwijck en Dynther, aan kastelen, huizen en hoeven, pachten, cijnzen en opbrengsten, weiden, landen, molens, bossen en visserijen, en aan andere rechten en toebehoren, die hun waren toegevallen na de dood van hun broer heer Petrus van Vertaing, heer van deze heerlijkheden, en na de dood van hun zuster Antonia, kanonikes van S. Gertrudis te Nijvel; waarbij in 10 punten de pachten en cijnzen met een gezamenlijke waarde van 15 mud rogge, 13 zester rogge en 42 stuiver worden opgesomd, die aan deze verkoop vastzitten en die ten goede moeten blijven komen aan meerdere, nader genoemde geestelijke instanties in en buiten Heeswijck en Dinther, en waarbij in 9 andere punten cijnzen en lijfrenten worden opgesomd, waarvan de eerste ter waarde van 11 pond ten goede komt aan heer Arnoldus de Gruyter, rector van de kapel van S. Antonius (van het kasteel) van Heezwijck, de tweede ter waarde van 20 rijnsgulden, ten gunste van de Bastaard van Heeswijck, en de 6 andere, tesamen 114 rijnsgulden bedragende, die voorheen ten goede kwamen aan heer Petrus van Vertaing, hun overleden broer, en die nu ook alle 6 bij deze koop ten gunste van heer Johannes worden overgedragen.
b. Authentiek afschrift, op papier, van notaris Adriaen Janszn van den Dungen, 1600, naar a. Bewaard bij a.
c. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.576.
d. Getypte tekst in Map-Afschriften. Nota. Het regest is sterk ingekort.