Schepenen van 's-Hertogenbosch oorkonden, dat Yewaen van Dommelen zich tegenover onderschout en schepenen erover beklaagd heeft, dat hij in de parochie van Orthen achter de Langdonck een veld had liggen dat voor hem sinds twee jaren onbereikbaar was, omdat hem de doorgang over het erf van Merten van Elmpt (hier ook genoemd van Helmont) werd belet;
dat Yewaen daarop volgens de procedure 7, hierna genoemde voetgangers van beide kanten van dat erf heeft opgeroepen, die over dit erf een weg zouden aanwijzen, zo kort mogelijk en op de minst bezwarende wijze, vanaf het veld bij de Langdonck naar de openbare weg, te weten: Symon van Noddevelt, Lambert Philips, Jan van Eyndoven, Jan Colen, Jan van Lyt, Ariaen Gevaert Potterszn en Cornelis Jacobszn, die daartoe beëdigd werden;
dat Yewaen voorn. tot hun informatie eerst een Bossche schepenakte heeft overgelegd de dato 6 sept. 1455, hierbij geinsereerd (reg. nr.756), waarin sprake van recht van doorgang (erfwech) over dit erf; dat hij vervolgens de hierna genoemde 10 personen heeft opgeroepen, die - ieder voor zich en onder ede - hebben getuigd, dat zij meer dan 30 jaren of omtrent met paard en kar of met hun vee vroeger deze doorgangsweg tussen een rij knotwilgen en een hoge heg hadden gebruikt om o.a. te gaan hooien en melken, met name: Peter Otten, Wouter Aelbrechtszn, Goeyart van Bladel, Peter Willemszn, Henrick Peter Willemszn, Laureyns Stevens, Gherit Everits, Thijs Jacob Ghenenzn, Dirck Goyaerts en Gherinck Colen;
dat daarna nog 5 van deze 10 personen hebben getuigd, dat de weg in kwestie altijd als gemeenschappelijke buurweg heeft gegolden, en dat hierna Yewaen zich nog heeft beroepen op het Bossche stadsrecht, met name op het charter, geheten "die Lovensche stille" (zie nota), waarin sprake van verkrijgende verjaring na een termijn van 30 jaar en 1 dag;
waarna tenslotte de onderschout Yewaen van Dommelen in het bezit en gebruik van deze vrije doorgang heeft gesteld.
Schepenen van 's-Hertogenbosch oorkonden, dat Yewaen van Dommelen zich tegenover onderschout en schepenen erover beklaagd heeft, dat hij in de parochie van Orthen achter de Langdonck een veld had liggen dat voor hem sinds twee jaren onbereikbaar was, omdat hem de doorgang over het erf van Merten van Elmpt (hier ook genoemd van Helmont) werd belet;
dat Yewaen daarop volgens de procedure 7, hierna genoemde voetgangers van beide kanten van dat erf heeft opgeroepen, die over dit erf een weg zouden aanwijzen, zo kort mogelijk en op de minst bezwarende wijze, vanaf het veld bij de Langdonck naar de openbare weg, te weten: Symon van Noddevelt, Lambert Philips, Jan van Eyndoven, Jan Colen, Jan van Lyt, Ariaen Gevaert Potterszn en Cornelis Jacobszn, die daartoe beëdigd werden;
dat Yewaen voorn. tot hun informatie eerst een Bossche schepenakte heeft overgelegd de dato 6 sept. 1455, hierbij geinsereerd (reg. nr.756), waarin sprake van recht van doorgang (erfwech) over dit erf; dat hij vervolgens de hierna genoemde 10 personen heeft opgeroepen, die - ieder voor zich en onder ede - hebben getuigd, dat zij meer dan 30 jaren of omtrent met paard en kar of met hun vee vroeger deze doorgangsweg tussen een rij knotwilgen en een hoge heg hadden gebruikt om o.a. te gaan hooien en melken, met name: Peter Otten, Wouter Aelbrechtszn, Goeyart van Bladel, Peter Willemszn, Henrick Peter Willemszn, Laureyns Stevens, Gherit Everits, Thijs Jacob Ghenenzn, Dirck Goyaerts en Gherinck Colen;
dat daarna nog 5 van deze 10 personen hebben getuigd, dat de weg in kwestie altijd als gemeenschappelijke buurweg heeft gegolden, en dat hierna Yewaen zich nog heeft beroepen op het Bossche stadsrecht, met name op het charter, geheten "die Lovensche stille" (zie nota), waarin sprake van verkrijgende verjaring na een termijn van 30 jaar en 1 dag;
waarna tenslotte de onderschout Yewaen van Dommelen in het bezit en gebruik van deze vrije doorgang heeft gesteld.
b. Getypte tekst in Map-Afschriften.
Nota. Het bedoelde charter van het Bossche stadsrecht is wel het privilege van hertogin Johanna van 15 juni 1384, dat over deze termijn van 30 jaar en 1 dag handelt, maar waarin echter de term Lovensche stille niet voorkomt. (Mededeling van drs. M. Dillo, R.A. Den Bosch). Volgens het Instituut voor Nederlandse Lexicologie te Leiden is het waarschijnlijk, dat met "stille" bedoeld is een slaper of legger.