skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Archieven

284 Heerlijkheid Geldrop, 1535 - 1860

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
284 Heerlijkheid Geldrop, 1535 - 1860
Inleiding
Historisch overzicht
In de vroege middeleeuwen schijnt het dorp Geldrop, naar de naam te oordelen, hoewel rondom in Brabants territoir gelegen, Gelders geweest te zijn (twijfelachtig). Zoveel is zeker, dat het reeds in de tweede helft van de 14e eeuw tot de meierij van 's-Hertogenbosch, kwartier van Peelland gerekend werd. Het was destijds op Stiphout na het geringste dorp van dit kwartier en telde in het jaar 1438- 109, in 1526- 136, in 1736- 145, in 1791- 183, in 1843- 256 en in 1899- 559 huizen. * 
In de middeleeuwen, althans sedert 1344 wordt de heerlijkheid van dit dorp, sedert de 18e eeuw ook wel de heerlijkheid Geldrop, Groot- en Klein-Braakhuizen, de beide laatste namen die van twee gehuchten van Geldrop, bezeten door een familie, die daaraan haar naam ontleend heeft, en wel als allodiaal goed, bewijze de akte van het jaar 1377, waarbij Jan, heer van Geldrop, aan zijne onderzaten enige privileges verleende. * 
Op het einde van deze eeuw werd de heerlijkheid door Philips van Geldrop, waarschijnlijk de zelfde, die door Jan in genoemde akte als zijn zoon wordt genoemd, aan de hertog van Gelder opgedragen en daarna is het tot het einde der 18e eeuw als leen van het vorstendom Gelse en graafschap Zutphen ten Zutphense rechte verheven geworden. * 
Een halve eeuw later is Geldrop door vererving op een vrouw en opvolgende verkoop aan de heer van het aangrenzende Heeze-en-Leende en zodoende in het bezit van de bekende familie van Huerne, later zich noemende de Hornes, gekomen. De heerlijkheid heeft de lotgevallen van deze familie, die een aanzienlijk deel van Brabant en in het bijzonder van de meierij en omliggende landstreken, namelijk Heeze-en-Leende, Loon-op-Zand, Weert, Altena, Strijen, Cranendonk, Eindhoven en Horn, bezeten heeft en destijds een grote rol in het landsbestuur speelde, slechts van verre gevolgd, tot een jongere tak, naar haar bijgenaamd, zich ter plaatse verlengde. Ten gevolge van de veranderde stand van zaken sedert de vrede van Munster heeft deze familie zich ten slotte naar de Zuidelijke Nederlanden begeven en Geldrop in het jaar 1768 verkocht aan Adriaan van Sprangh te Leiden, wiens broeder Arnoldes predikant van Leende en half-broeder Jan Caspar Nobel, secretaris van Heeze-en-Leende waren.
Na het kinderloos overlijden van Adrianen van Spranh is de heerlijkheid op een dochter van genoemde Nobel vererfd, gehuwd met Paulus Eckringen, opvolger van zijn schoonvader als secretaris en tevens stadhouder van Peelland, en wordt door hun rechtstreekse afstammelingen nog thans bezeten, gelijk mede nader uit de volgende lijst van de heren van Geldrop blijkt. * 
Voor verdere levensbijzonderheden van de heren uit de familie de Hornes wordt naar laatstgenoemd uitvoerig werk verwezen.
1. Philips van Geldrop, die als heer genoemd wordt in de akte van 1344, waarbij hertog Jan III van Brabant de heerlijkheid Heeze-en-Leende uitgaf in de grenzen daarvan vaststelden. * 
2. Jan van Geldrop, geraakte bij de slag van 1377 aan zijn onderzaten verschillende privileges onder andere waarbij de gemeente van Geldrop werd uitgegeven. Als zijn zoon wordt door hem Philips, als zijn zwager Jan Vem, heer van Bokhoven, genoemd. * 
3. Philips, zoon van bovengenoemd, ridder. Hij is waarschijnlijk dezelfde, die in het register van lenen buiten Gelderland van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen aan het hoofd van de lijst staat van de heren, die Geldrop van genoemd land verheven hebben.
4. Rogier van Geldrop, zoon van bovengenoemde, die de heerlijkheid in 1403 verkreeg. Hij was gehuwd met Catrin Geerlocks dochter van Erpe, ten wier behoeve hij over de erftocht beschikt.
5. Philips van Geldrop, broeder van bovengenoemde en sedert 1405 als zijn erfgenaam met de heerlijkheid beleend. * 
6. Arnt van Goor, zoon van Daniël, gehuwd met Jutta, dochter van bovengenoemde, reeds weduwe van Heynrik van Druiden-ridder, bij akte van transport van zijn schoonvader. Jutta had een zuster Johanna, gehuwd met Jan van Coudenberger. * 
7. Philips van Huerne van de linie Hornes-Gaasebeek, heer van Heeze-en-Leende, bij akte van transport van Arnt en Jutta bovengenoemd in 1462. * 
Philips werd geboren in 1421, sneuvelde vóór Kortrijk in februari 1484, was gehuwd met Jeanne de Liennoy en daarna in tweede echt met Marquerite de Hornes.
8. Ernoul de Huerne (hij tekent ook de Huernes), zoon van bovengenoemde uit het eerste huwelijk, werd op 6 november 1488 (1489 nieuwe stijl) bij de dood van zijn vaders met de heerlijkheid beleend. * 
Hij was gehuwd met Marquerite de Montmorency en stierf in het jaar 1505.
9. Maximilian, zoon van bovengenoemde, heeft deze waarschijnlijk na zijn dood opgevolgd, ofschoon de leenakte in het register ontbreekt. Hij leende 10 december 1503, Barbe de Monfort en stierf 3 februari 1542.
10. Martin van Huerne, tweede zoon van bovengenoemde, verkreeg bij huwelijkscontract van het jaar 1540 van zijn vader en oudste broer onder andere het recht van opvolging in de heerlijkheid Geldrop.
Waarschijnlijk is hij dus in 1542 in het bezit daarvan gekomen, hoewel de beleningsakte ontbreekt. Hij verpandde de heerlijkheid op 10 juli 1552 voor 6400 karolus gulden aan Henrick, heer van Verode, doch kreeg haar op 1 augustus 1570 terug. De juiste datum van zijn overlijden is onbekend, maar is vóór 8 februari 1572/1573 nieuwe stijl, toen zijn oudste zoon Philips testeerde. * 
11. Philips de Hornes, oudste zoon van bovengenoemde uit zijn eerste huwelijk met Anne de Croy. Hij stierf op 8 februari 1572.
12. Willem de Hornes, broeder van bovengenoemd, volgde hem uit krachte van diens testament op 27 mei 1574 in het bezit van de heerlijkheid Geldrop op. Veroordeeld wegens een samenzwering tegen de Prins van Parma, werd hij op 8 november 1580 te Quesnoy terechtgesteld.
13. Marie de Hornes, zuster van bovengenoemde en gehuwd met Philips graaf van Egmond. Zij verkreeg Geldrop met de overige goederen, die alle geconfisceerd waren, van koning Philips bij akte van 3 februari 1581. Philips van Egmond sneuvelde kinderloos op 14 maart 1590 te Ivry, waarna zijn weduwe een tweede huwelijk aanging. Volgens familiecontract behield zij de heerlijkheid Gaasbeek, maar vermaakte, hoewel zij uit het tweede huwelijk kinderen had, deze bezittingen aan een nicht.
14. Amandus de Hornes, zoon van Martin bovengoemde uit diens tweede huwelijk met Catherine de Hornes, is waarschijnlijk zijn halve zuster bovengenoemd op grond van een dergelijke schikking als boven van de heerlijkheid Gaasbeek verhaald, in de heerlijkheid Geldrop opgevolgd. Hij is de stamvader der linie Hornes-Geldrop. * 
Hij huwde met Barbara de Juide-Chastillon vrouwe van Hardinxvelt, testeerde 26 juli 1617 en overleed op 19 december van het zelfde jaar te Geldrop, waar hij in het koor van de kerk werd begraven.
15. Amandus de Hornes, zoon van bovengenoemden ontving de heerlijkheid na de dood van zijn vader waarschijnlijk door een transactie met zijn oudere broeder Godfried, heer van Hardinxvelt. Vermoedelijk is dit de aanleiding geweest tot een geldschuld jegens genoemde Godfried, waarvoor Geldrop op 31 maart 1694 (11 april 1694 nieuwe stijl) blijkt belast met 4380 gulden, zo laatstgenoemde akte niet een vernieuwing is geweest van een andere schuld. * 
Hij was gehuwd met Elisabeth dellie Faille, overleed in 1650 en werd bij zijn ouder te Geldrop begraven.
16. Amandus de Hornes, zoon van bovengenoemde, werd op 29 december 1617 geboren en volgde na diens dood in de heerlijkheid Geldrop op. Hij zelf is op 10 november 1672 overleden en begraven als boven.
17. Martinus Hynatius de Hornes, jongere broeder van bovengenoemde. Wanneer en op welke wijze hij de heerlijkheid verkregen heeft, is niet duidelijk, omdat hij zowel als zijn broeder in een akte van 11 mei 1662 beide als heer van Geldrop genoemd worden.
Martinus Hynatius was geboren op 25 december 1619 en huwde 5 september 1647 met Susanna de Groote. Beide maakten bij testament van 2 januari 1663 de heerlijkheid fideï commissair, waarna de vrouw 22 februari 1663 overleed. In tweede huwelijk hertrouwde hij op 14 augustus 1670 met Ide Jeanne Marchant en overleed op 3 juni 1691.
18. Ernbertus de Hornes, zoon van bovengenoemde uit diens eerste huwelijk, 9 augustus 1652 geboren, gehuwd 31 januari 1688 met Cornelie Isabelle Manrique de Lara. Hij heeft op 24 januari 1692 het leen mede voor de mede-erfgenamen verheven. Hij overleed op 30 juli 1703 en zijn vrouw 23 mei 1744.
19. Johan Caerl de Hornes, zoon van bovengenoemde, wordt na afgemaakt verzuim op 30 september 1706 met Geldrop beleend. Hij is 27 augustus 1715 overleden.
20. Maria Johanna Constantia de Hornes, zuster en erfgenaam van bovengenoemde, werd geboren 13 augustus 1691 en volgde hem op 20 november 1715 op. * 
Zij was op 1 december 1714 gehuwd met jonkheer Johan O'Donnoghue, ridder geboren 1678 te Corck in Ierland, raad fiscaal van de hoge raad van Mechelen. Op 25 april 1727 verbonden beide met hun schoonmoeder als tochtenares de heerlijkheid voor 6000 gulden ten behoeve van Zgidius Colen, 4 mei 1743 volgde een nieuw verband van 1000 gulden ten behoeve van Hendrina Colen. Johan Donnoghere is vóór 13 april 1743 en zijne vrouw op 28 mei 1746 overleden.
21. Jonkheer Robert O'Donnoghue, raadpensionaris van het land van het vrije van Brugge volgde zijn moeder bij belening van 3 augustus 1746 op.
22. Adriaan van Sprangh, ontvanger van de grafelijke en Wassenaarse tollen te Leiden. Hij kocht de heerlijkheid op 28 oktober 1768 van bovengenoemde voor de som van 31.500 gulden en verhief haar 15 november 1768. Zijn huwelijk met Wilhelmina Bruyst bleef kinderloos. Hij overleed 1772 te Leiden.
23. Catharina Petronella Nobel, nicht van bovengenoemde, *  volgde krachtens codicil van 19 november 1768 op en verhief Geldrop op 9 september 1772. Zij was geboren te Heeze 11 november 1719, 2 augustus 1756 gehuwd met Paulus Eckringen, secretaris van Heeze-en-Leende en stadhouder van het kwartier Peelland en overleed te 's-Hertogenbosch 23 december 1791.
24. Wilhelmina Johanna Eckringa van Sprangh, dochter van bovengenoemde, verhief de heerlijkheid op 20 januari 1792. Zij was geboren te Heeze 10 oktober 1757, huwde 4 mei 1801 met dr. Pieter Losecaat, advocaat te 's-Hertogenbosch, die haar uit een vorig huwelijk drie zonen aanbracht en 12 februari 1825 te Leiden stierf. Zijzelf had geen kinderen en overleed te Breda 5 maart 1828. * 
25. Sara Hoevenaar, nicht van bovengenoemde, verkreeg de heerlijkheid, evenals de overige goederen van deze, krachtens testament van 2 november 1825. Van verhef van de heerlijkheid is begrijpelijker wijze voortaan geen sprake meer. Zij was geboren te 's-Hertogenbosch 4 februari 1788 en overleed ongehuwd te Breda 10 februari 1843. * 
26. Hubertus Paulus Hoevenaar, neef van bovengenoemde. Tot 1855 bezat hij de heerlijkheid met de overige goederen van deze krachtens haar testament van 27 april 1839 in gemeenschap met Amelia Wilhelmina Henrietta, Paulina en Melanie Hoevenaar, dochters van zijn oom Paulus Hubertus Hoevenaar, gehuwd met Arnoudina Ringeling.
Laatstgenoemde was in eerste echt gehuwd geweest met dr. Hubertus Paulus Hoevenaar, vader van Hubertus Paulus bovengenoemd, en heeft tot haar overlijden het vruchtgebruik van de heerlijkheid bezeten. Hubertus Paulus Hoevenaar Loerd te Amsterdam 16 maart 1814 geboren, huwde met jonkvrouw Anna Maria Marciane Catharina Holmberg de Hechfelt en overleed te Geldrop op 18 juli 1886.
27. Arnardina Hoevenaar, dochter van bovengenoemde, geboren te Vedjoen Groesi 20 augustus 1855, huwde 24 mei 1881 met Hendrik Nicolaas Cornelis baron van Tuyll van Serooskerken, geboren te Deventer 19 oktober 1853.
Het complex rechten, door de heren van Geldrop of juister gesproken door de hertog van Gelder bezeten, wordt in 1405 in het register van lenen omschreven als, dat huys tot Geldrop met den voorborcht, graven, cingelgraven ende allen synen tobehoren; item dat dorp tot Geldrop met den gericht, hoge ende lege, die moilen, die thiende in den dorp tot Geldrop, met allen tobehoren, item die thiender tot Ryel; item die thiende tot Gysenrode, item die grote thiende binnen ende buten den dorp van Geldrop, item dat hoffgoet met lande, beemde, met allen tobehoren, zoals 't gelegen is, item die thiende van hulse, item die thiende tot broickhusen in der herlickheit Geldrop gelegen. Hiervan is afgespleten in het jaar 1462 het patronaatschap der kerk van Geldrop, welk recht aan de balije van Aldenbiesen van de Duitse orde werd overgegeven en waarschijnlijk op het einde van de 17e of in het begin van de volgende eeuw een aantal tiendrechten, welke in 1708 na afgemaakt verzuim door de landcommandeur van de balije bovengenoemd verheven werden: de helft van de akkertiende, heytiende en smalle tiende van Geldrop, die voortaan met de andere helft, genoemde heer behorende, reed, d.w.z. dat beide rechten afwisselend en om het jaar voor het geheel voor een helft van de landerijen werden uitgeoefend. Verder de helft van de tiend van Braakhuizen, rijdende met de heer van Bulleshein; de akkertiende, de hoogtiende en Rielse tiende, rijdende met de heer van Geldrop, Hulstertiende, rijdende met Thomas Poirters en Joost Verbeek, in de Gysenrodense tiend, rijdende met de raad van State.
De opsomming van de heerlijke rechten van Geldrop is slechts ogenschijnlijk onvolledig, omdat meerdere rechten in de formule alle toebehoren begrepen waren. Daarom volgt hier met het oog op de indeling van de inventaris een specificatie, voornamelijk ontleend aan de koopconditie van het jaar 1768.
Heerlijke rechten Geldrop:
- Huis te Geldrop met voorburcht, grachten en singelgrachten;
- recht van hoge en lage justitie;
- recht van aanstelling van magistraat en ambtenaren;
- recht van jacht van wildbaan;
- recht van waag;
- recht van houtschat;
- recht van loeggeld en markttol;
- recht van geuit;
- recht van ijk;
- grondgewincijnzen;
- tiendrechten;
- hofgoed;
- In de verleibrieven wordt tevens van enkel roggepachten gesproken, waarom:
roggepachten.
Een nadere beschrijving van de heerlijkheid of heerlijke rechten ligt niet in het bestek van deze regels, die een beschrijving van het archief, niet van de heerlijkheid beogen.
Het 'huis te Geldrop' bestond uit een door grachten omgeven toren of donjon van een langwerpige vierkanten grondslag en was verdeeld in een bovengrondse kelder, een eerste verdieping met ingang, oudtijds langs een brug later waarschijnlijk sedert 1770 langs een stenen buitentrap te bereiken, waarboven nog twee verdiepingen en het dak, rustende op uitkraging met rondbogenfries.
Iedere verdieping telde slechts één vertrek, waarvan de benedenste twee met een schoorsteen. Het gebouw werd in de jaren 1769 of 1770 aanzienlijk hersteld en gemoderniseerd, waarbij o.a. het houtwerk geheel vernieuwd werd, en in 1840 afgebroken. Ofschoon de zaak voor zichzelf genoeg spreekt, worde ten overvloede vermeld, dat in de verhuurakte van 1761 (inv. nummer 18) gesproken wordt van de 'toren of out castel'. De afmeting kan berekend worden uit de beide bestekken van reparatie (inv. nummer 15), waaruit blijkt dat elke zoldering uit 13 balken ieder van 33 (Helmondse) voeten bestond. Zie voor de gedaante van bedoelde toren bovendien een moderne tekening, naar een oudere afbeelding, waarschijnlijk na 1770, aanwezig in de topografische atlas van het Prov. Genootschap te 's-Hertogenbosch. een andere afbeelding van die toren in de zelfde verzameling is of verkeerd toegewezen of een falsificatie en is in elk geval onjuist.
Aan de westzijde van de toren, aan de overzijde van de gracht en zelfs wederom door grachten omgeven, bevond zich oudtijds de voorburcht, die bestond uit dienstvertrekken en gebouwen van ondergeschikte aard, thans gedeeltelijk nog in wezen. Deze voorburcht werd in het jaar 1616 met een huis, ten westen aangebouwd, uitgebreid.
Een jaar later is Amandus I de Hornes, de eerste van deze familie, die Geldrop bewoonde, op ongeveer 60-jarige leeftijd overleden. Zo hij dus de hand in deze verbouwing gehad heeft, is het voor zijn zoon Amandus II geweest, die in 1615 gehuwd en eveneens te Geldrop woonachtig was. Inmiddels werd deze benoemd tot commissaris ordinaris van de koning van Spanje over de mondertingen van de garnizoenen binnen 's-Hertogenbosch en hare meierij en vestigde hij zich kort vóór het eindigen van het 12-jarig bestand en de hervatting van de vijandelijkheden te 's-Hertogenbosch. In 1633 werd hij benoemd tot pro-veder van het leger van de koning, het welk een verblijf in de Zuidelijke Nederlanden wet veronderstellen, maar daarna schijnt hij te Geldrop, waar hij ook gestorven is, gewoond te hebben, evenals zijn zoon Amandus III. Sedert de dood van laatstgenoemde in 1672 is Geldrop door de familie de Hornes niet meer geregeld bewoond geworden. Het gebouw verviel en werd verhuurd, behalve de toren, die ten gebruike van de eigenaars bleef voorbehouden. Zo Adriaen van Sprangen voornemens is geweest het te betrekken, hetgeen zou blijken uit de omvangrijke herstellingen van de jaren 1769 en 1770, dan zijn deze plannen door zijn dood verijdeld.
Uit zijn tijd schijnt de vleugel, ten westen van de stichting van Amandus II de Hornes aangebouwd, waardoor dit laatste het middelgedeelte van het tegenwoordig bestaande kasteel is geworden. Zijn opvolger Paulus Eckringa woonde te Heeze en zijn laatste levensjaren te 's-Hertogenbosch. Zijn dochter heeft voorgoed er van afgezien zich te Geldrop te vestigen en verkocht de meubelen (van de toren) in 1806. De verkoop bedroeg 300 nummers, waaronder enige schilderijen en bracht 549 gulden op.
Eerst sedert 1855 is het gebouw weer geregeld door haar achterneef H.P. Hoevenaar en diens afstammelingen bewoond geworden.
In 1770 wordt melding gemaakt van een kerk, waarschijnlijk staande in de onmiddellijke nabijheid van de toren. Zie voor de geschiedenis van het huis behalve het archief van Oudenhoven, geschiedenis der meierij, 1638; Bachiene, Hanewinkel, beschrijving der stad en meierij van 's-Hertogenbosch 1803 en Van der Aa, l.c.

Rijksarchief in Noord-Brabant, z.j.
Aanwijzingen voor de gebruiker

Kenmerken

Datering:
1535-1860
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch