In de Verslagen van 's Rijks Oude Archieven (VROA) staat de eerste vermelding van het archief van de drost van het Land van Ravenstein in het jaar 1881. Rijksarchivaris Krom meldde in dat jaar bezig te zijn geweest met het ordenen van de losse stukken, afkomstig uit het Land van Ravenstein. *  Pas in 1892 volgde de vermelding dat de commies-chartermeester werkte aan het archief: "in deze collectie was reeds vroeger een sortering aangebracht terwijl tevens een uitvoerige lijst was aangelegd en voor meer dan 1000 nummers voltooid. Het grootste deel bleef echter nog over, waarvan nog slechts een voorlopige, zeer globale opgaaf bestond. Hier werkt dr. Zuidema nu aan." *  In 1914 schreef de rijksarchivaris over het archief van de landdrost: "Het schijnt enigszins onzeker of wij hier inderdaad met een archief van deze ambtenaar te doen hebben, dan wel met een later samengebrachte verzameling stukken. De verzameling is indertijd door dr. Zuidema stuk voor stuk gedeeltelijk beschreven; de heer De Jonge heeft dit volgens een andere methode afgewerkt. Het archief dient geordend en opnieuw beschreven te worden." * 

In 1918 werden twee pakken en twee portefeuilles met ingekomen publikaties bij de commissaris van de uitvoerende macht van het kanton Ravenstein overgebracht naar het archief van dit kanton, dat als aanhangsel achter het archief van de Landdrost geplaatst was. Dit gold eveneens voor ingekomen stukken bij de agent van Megen. De stukken waren aangetroffen in het rechterlijk archief van Bokhoven. * 

Uit de opstelling der verzamelingen in 1919 blijkt dat het archief is ingedeeld in een sectie "schoutsarchieven". *  In hetzelfde jaar werden nieuwe stukken toegevoegd en beschreven door mej. Breesnee. De stukken, twee portefeuilles, waren afkomstig van het archief van de landbank van Cuyk. * 

Het kantonarchief, het gedeelte van ná 1795, is niet in deze inventaris opgenomen, omdat er van een drost-archief dan geen sprake meer is.

Het archief werd in een tamelijk wanordelijke toestand aangetroffen. Het was onderdeel van de afdeling schoutsarchieven, waarop een onevenwichtige plaatsingslijst was gemaakt. Het werd derhalve nodig en nuttig geacht een nieuwe inventaris te maken.

Een oude orde, van belang om aan de eisen van het restauratiebeginsel te kunnen voldoen, kon niet worden ontdekt. Weliswaar waren sommige stukken samengevoegd tot een soort dossiers, maar deze waren regelmatig ook weer uit elkaar gehaald.

Bij de inventarisatie is uitgegaan van het functioneel beginsel. Dit houdt in dat de stukken zijn geordend naar de taakonderdelen van het archiefvormend orgaan. Voor wat betreft de onderverdeling bij het toezicht op stad en dorpen, is gekozen voor een ordening volgens onderwerp. Op basis van vormgelijkheid zijn enige series gevormd.

W.A. van Paassen, 1992