Notaris Godefridus Hels de Buscoducis verklaart dat Mechteldis dochter van Ambrosius Janssoen, begijn van het Groot Begijnhof, haar testament maakt waarbij ze onder meer eenmalig geld legateert aan de kerkfabriek van Sint-Lambertus in Luik en aan de Nieuwe Vrouwe en Sint-Jan in de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, en een deel van een erfcijns in Den Dungen aan de pastoor van het begijnhof met de last haar naam in het zielenboek te schrijven en iedere zondag op te roepen voor haar te bidden en jaarlijks met de kapelanen haar jaargetijde te zingen en haar graf te bezoeken; een ander deel aan de kapelanen en vicarissen op voorwaarde dat ze bij haar jaargetijde aanwezig zijn; een ander deel aan de kerkfabriek van het begijnhof voor verlichting van de kerk bij haar jaargetijde. De rest moet aangewend worden op gelijksoortige voorwaarden ter nagedachtenis aan haar familielid Elisabeth. Getuige is onder meer heer Gerardus die Haze, pastoor van het begijnhof.
Notaris Godefridus Hels de Buscoducis verklaart dat Mechteldis dochter van Ambrosius Janssoen, begijn van het Groot Begijnhof, haar testament maakt waarbij ze onder meer eenmalig geld legateert aan de kerkfabriek van Sint-Lambertus in Luik en aan de Nieuwe Vrouwe en Sint-Jan in de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, en een deel van een erfcijns in Den Dungen aan de pastoor van het begijnhof met de last haar naam in het zielenboek te schrijven en iedere zondag op te roepen voor haar te bidden en jaarlijks met de kapelanen haar jaargetijde te zingen en haar graf te bezoeken; een ander deel aan de kapelanen en vicarissen op voorwaarde dat ze bij haar jaargetijde aanwezig zijn; een ander deel aan de kerkfabriek van het begijnhof voor verlichting van de kerk bij haar jaargetijde. De rest moet aangewend worden op gelijksoortige voorwaarden ter nagedachtenis aan haar familielid Elisabeth. Getuige is onder meer heer Gerardus die Haze, pastoor van het begijnhof.